Hagelkruisen

03-01-2015 15:57

Hagelkruisen
Voorwerpen met een religieuze en profane betekenis
door Theo J. G. Goossen te Zevenaar


In vroeger tijden voelden de mensen zich veel meer overgeleverd aan de krachten van de natuur dan nu. Daarom probeerden zij zich op allerlei manieren te beschermen tegen natuurrampen en dergelijke, doch zichzelf niet alleen, maar ook hun bezittingen. Zo konden bijvoorbeeld op het veld staande gewassen ernstige schade lijden door hagel- en onweersbuien. Aan de zegen van “Boven” was immers alles gelegen en om deze reden ontstonden die tekens, welke wij nu “hagelkruisen” noemen!
Deze hagelkruisen komen slechts op enkele plaatsen in ons land, maar ook in Duitsland, voor en hierbij kunnen wij twee typen onderkennen: Het Liemerse kruis, zoals dat te vinden is in Beek, Kilder, Vethuizen Wehl en Stokkum, is van ijzer en lijkt op onze torenkruisen, doordat zij op een hoge mast staan en vaak bekroond zijn met een haan, zoals in Wehl, Kilder, Stokkum en Vethuizen. Het kruis aan de rechteroever van de Rijn in Duitsland sluit qua vorm aan bij het Liemerse type, zoals in Brienen, Mussum, Vehlingen Loikum/Leukum, Liedern enVardingholt. De linker Rijnoever echter heeft kleine houten, soms stenen kruisen, waarvan fraaie exemplaren in Wardt-Lütttingen uit 1618; Labbeck, opgericht in 1439, Holzweiler in 1445; Birten bij Xanten en de houten kruisjes bij Büderich, Mehr en Haffen, Materborn, Uedem en Vynnen. Te Wardt-Lüttingen komt de volgende tekst op het kruis voor: “Gott Beschütz uns vor Hagelschlag und Wassernoth.Vater unser. Ave!”Zerstört im März 1945 bei den Kämpfe um Wardt und Lüttingen. Anno 1855 durch Wittwe Peter Scholten wieder hergestellt. Anno 1855 durch Rh. Überschwemmung zerstört. Glück in Wardt und Lüttingen anno 1618.
Van een aantal hagelkruisen is de oorsprong niet meer te achterhalen, mede omdat zij daar sinds mensenheugenis gestaan hebben. Zeker is, dat men een hoge plek opzocht, gelijk dit in Wardt-Lüttingen of in Vethuizen het geval is.. Bovendien konden de omwonenden - in geval van nood – de plek gemakkelijk herkennen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de kruisen door de buurtbewoners of door een bepaald gezin onderhouden werden. In het laatste geval soms gezien als traditie of als eer, behorend tot die familie.
Een langgerekt lint Liemers land lijkt eens door een zware hagelbui geteisterd te zijn geweest. Er is daarom wel eens verondersteld dat in al de plaatsen die toen getroffen zijn, later een hagelkruis is geplaatst: Angerlo, Loil, Wehl, Beek, Kilder, Vethuizen, Stokkum, Azewijn, Netterden en Voorst. Waar ze verdwenen zijn heeft vermoedelijk de Reformatie het hagelkruis overbodig gemaakt.
Achter het kerkhof in Angerlo ligt nabij het dorp het Kruisveld in de omgeving van de rotonde. Vermoedelijk stond daar eens een wegkruis
In Loil stond in 1649 een wegkruis, doch de plaats is niet meer bekend. Misschien stond het bij de Kruisakker en zijn ook Kruisheg en het Kruishegdreefke ernaar genoemd Waarschijnlijk had elke buurschap met een gilde vroeger ook een hagelkruis. Het gilde zorgde bij het hagelkruis voor brooduitdeling aan de minderbedeelden.
In gemeente archief te ’s Heerenberg liggen de registers “bevattende de grootte van de landerijen in de verschillende buurschappen van het graafschap Bergh, opgemaakt door de landschrijver dr. W. Goseman, ca 1670” (OAB inv 631). Daaruit blijkt dat ook Wijnbergen een hagelkruis heeft gehad. In deel 2 wordt genoemd: “De Bolders Voirt toebehoorende Engelbert Scholten aen ’t Hagelcruijs. Pachter Jan Kniest”
De hagel- en andere kruisen staan merendeels daar, waar vele landwegen bijeenkomen en door de eeuwen heen zij juist die plaatsen “bezinningspunten” geweest. Dit geldt niet alleen voor onze streken, doch ook voor andere streken of landen, waar volkeren met verschillende culturen toch een dergelijk soort gedenkteken oprichten.
De Lares, de Romeinse akkergoden, werden ook op zulke kruispunten vereerd om hen gunstig te stemmen voor de oogst, waarvan zij als landbouwvolk afhankelijk waren. Vandaar dat men Romeinse Jupiter- of Gigantenzuilen op wegkruisingen kan aantreffen, wat B.V. in Xanten het geval was: Bij driesprongen namelijk riep de burgers de hulp der goden in om de juiste weg te kunnen kiezen. Er zijn dus meerdere oorzaken die hebben geleid tot de totstandkoming van dergelijke kruisen, die van grote afstand al zichtbaar waren en mede daardoor het landschap hebben helpen bepalen, want juist daarheen richtte men zijn schreden. Daar het kruis een religieuze betekenis had, werd de omgeving eveneens betrokken in de gewijde sfeer, waardoor een zogenaamd “sacraal landschap”ontstond.
Natuurlijk vormden deze tekens een baken, want de gebaande wegen van tegenwoordig waren in die tijd verraderlijke voet- of karrensporen, te midden van uitgestrekte bossen, heidevelden en haast ontoegankelijke moerassen, zodat
_ afgezien van rovers en moordenaars_ alleen al het afleggen van enige tientallen kilometers een hele onderneming kon betekenen. Let wel, de mensen waren niet voor een kleintje vervaard en legden, ondanks alle bezwaren en gevaren, enorme afstanden af, als men denkt aan o.m. de pelgrimsroutes naar Santiago en Rome. Niettemin hebben de hagelkruisen, geplant op belangrijke punten, de vermoeide reiziger ongetwijfeld rust, godsvertrouwen en moed gegeven, zij het slechts om verder te gaan. Veelal stond hierbij een kapelletje.
Een dergelijk situatie moet zich bijvoorbeeld te Kevelaer voorgedaan hebben, toen met Kerstmis 1641 de eenvoudige koopman Hendrik Busman uit Wetten 3 maal
een geheimzinnige opdracht te horen kreeg, toen hij op weg van Weeze naar Geldern voor een hagelkruis bad, dat vlak bij Kevelaer aan de weg stond: “Op deze plaats sult gij mij een kapelleke bouwen!”
De duidelijke religieuze band met het hagelkruis blijkt vaak uit de oprichting van een kerk ter plekke, zoals in de vrij laat opgerichte parochie Kilder in het jaar 1886. Uit de volksmond is af te leiden, dat er per parochie slechts één hagelkruis was, omdat men nooit over één, doch over “het” hagelkruis spreekt. Vroeger ging dit zeker niet op, maar tegenwoordig lijkt deze stelling aardig te kloppen. Ter illustratie dat er voorheen afwijkingen waren is vermeldenswaard, dat in het oude kerspel Zeddam drie hagelkruisen stonden en wel te Kilder, Stokkum en Vethuizen.
Die van Kilder is al heel lang vermeld: 13 januari 1369 staat in een akte van het Stift Elten “Heinrich, Sohn des Ritters Wijars Momme, verzichtet auf alles recht Recht an dem Dienstmannsgute Holscamp in der Grafschaft Berge zu Kilder bei dem Kreuz, das Johan dij Gire früher inne hatte, zu gunsten derAbtei Elten.”
Soms fungeren deze hagelkruisen tegelijkertijd als grenskruisen tussen de parochies en bij processies door de velden op de bekende Kruisdagen tot rond de zestiende eeuw was dat kruis het keer- of haltepunt. Men bleef kennelijk in het hagelkruis geloven, hoewel natuurlijk de aanwezigheid van een hagelkruis niet inhield, dat de omgeving gevrijwaard bleef voor natuurrampen. Dat zou immers pure magie geweest zijn, want het omgekeerde kwam eveneens voor, zoals in 1889, toen om half één ’s middags een zware hagelstorm over de huizen en landerijen van Beek alles verwoestte. Omstreeks drie uur durfde de bevolking pas uit de schuilplaatsen te voorschijn te komen om de ravage te aanschouwen. Alles lag vol met kapotte pannen, ingebeukte ruiten en een vernielde oogst, waarbij de rogge, aardappelen en boekweit als mest over de akkers verspreid lagen! Het zwaarst getroffen gebied lag echter tussen oude pastorie en de Eltense grens. Precies in dat deel van het dorp stond het hagelkruis! Toch bleef het staan, want men haalt niet zomaar lichtvaardig om louter materialistische redenen een kruis weg. Misschien werd een dergelijke gebeurtenis wel beschouwd als de bekende straf van God of om de mensen weer te doen beseffen, dat zij wikken, maar dat God beschikt!
Hoe dan ook, men bleef vertrouwen in het hagelkruis stellen en voor mij was deze
aanleiding om eens uw aandacht hiervoor te vragen.

Processie door de velden
De processies door de velden zijn oeroud, want al zeer vroeg besefte men vooral in landen, waarin men van de landbouw afhankelijk was, dat aan Gods Zegen alles was gelegen. Als in het voorjaar het zaai- of pootgoed werd uitgezet, vonden de boeren wel tijd om een bedetocht over en door de velden te maken om zo de goden gunstig te stellen. Een goed gebruik, dat nadien gechristianiseerd werd. Op de drie dagen, voorafgaande aan ’s Heren Hemelvaart, trokken zij dan door de akkers, biddend voor een goede oogst. In Nederland heten deze dagen de “Kruisdagen”, waarbij de naam ontsproten schijnt te zijn aan het feit, dat de leidende priester een kruis in de handen hield.
Deze boeteprocessie der Kruisdagen is uit de vijfde-eeuwse Gallië afkomstig, maar de processies, welke het feest van St. Marcus als middelpunt hebben, zijn van Romeinse oorsprong. Deze processie hoeft niet precies op 25 april, doch omstreeks die tijd worden gehouden. De Romeinen hielden hun bedetocht ter ere van de heidense Robigus in de buurt van de Milviusbrug en wel tegen de rode korenroest.
Dit gebruik werd nadien met een laagje christendom gevernist. Bij dit bidden voor de vruchten der aarde dragen het liturgische gebruik, zoals het litanie van Allerheiligen en de daarbij behorende gebeden, blijkbaar het karakter van smeekbeden. Sinds 1978 is in het nieuwe Romeinse Missaal geen viering van de kruisdagen meer opgenomen, maar facultatief is dit nog wel mogelijk. Bij de orthodoxe protestanten worden de bid- en dankdagen voor de gewassen gelukkig nog in ere gehouden.
Ogenschijnlijk is het verband tussen het feest van de evangelist, Sint Marcus en de grote bidprocessie op 25 april ver te zoeken, maar de Rooms Katholieke Kerk wist natuurlijk een en ander te combineren, temeer, omdat de oude heidense processie eveneens op die datum viel. Tijdens de vierde eeuw werd deze rondgang gekerstend en geleid naar de kerk van St. Laurentius in Lucina. Hoe het ook zij, de processies werden voortgezet en het ligt voor de hand, dat de kruisen in het veld, op de wegkruisingen en op de grenzen der parochies of van kerkelijke goederen daarbij als rustplaats dienden, waar de priester dan een kort homilie of toespraak hield en bad voor het welslagen der oogst. Klaarblijkelijk gaven de meetrekkenden aan bepaalde kruisen, die op die kruisdagen bezocht werden, de naam van hagelkruis, daar immers dikwijls de hagelbuien de oorzaak zijn van oogstrampen in een dergelijk gebied.
Naar we weten vielen de oude parochie- of gemeentegrenzen veelal samen met zeer oude landwegen, waardoor aan de hand van oude kruisen, hagelkruisen, oude boerderijen en/of herbergen met een aantal kerkelijk- sociaal karakter de vroegere processiewegen opgespoord zouden kunnen worden, geholpen door de benaming of door de gebruiken, welke op die plaatsen zijn blijven voortbestaan. Twee voorbeelden van een dergelijke vroegere statie zijn:
In het rekenboek van het Gilde van Babberich en Holthuizen komt een aantekening uit 1449 met de benaming “Witte Kruis”voor. Deze naam was toen al een bekend begrip.
In de Middeleeuwen werden namelijk in de openlucht rechtszittingen gehouden bij bronnen, kruisen of andere markante punten. In het graafschap Loon was het Witte Kruis een plek waar de gerichtsbank zitting hield. Het is aannemelijk dat deze plek ook in Babberich als een gerichtsplaats heeft gediend. Hertog Adolf van Kleef benoemde in 1424 Johan van Lijnne tot rechter in de Liemers. Hij bezat het goed “het Heijckte” dat dicht bij het Witte Kruis lag. Het gilde deed op deze plek brood uit delen aan de armen.
Braamt in het kerspel Zeddam, waar zelfs nog omstreeks 1920 op de zondag voor
3 juni bij gelegenheid van de kermis 5 liter melk aan de arme, die zich aandiende, werd uitgereikt. Dit geschiedde op de boerderij van G. Kets aan de Koppelstraat en ook deze plaats verwijst naar een kerkelijk-sociaal middelpunt in de buurt, doch wel bedoeld voor de eigen parochiële armen, evenals als dat gold voor de inwoners van Babberich en Holthuizen t.a.v. het al genoemde Witte Kruis.
Zo groeide de traditie, dat met de Kruisdagen in elk dorp wel een kleine bidprocessie in of rond de kerk of zelfs naar het kerkhof werd gehouden.
Wehl heeft deze traditie lang voortgezet door op Hemelvaartsdag naar het hagelkruis te trekken en daar te bidden en te zingen en waar de pastoor ter plekke nog predikte. Ook de litanie van Allerheiligen werd daarbij niet overgeslagen. De processie, die op de eerste zondag in september naar het hagelkruis voert, is een dankprocessie, waarbij gebeden en gezongen wordt bij het rustaltaar. Na de zegen met het Allerheiligste vervolgde de processie haar weg – vroeger door de wei van Scholten – naar het volgende rustaltaar. Het is heel goed mogelijk, dat deze septemberprocessie de oudste van Wehl is.
Ten slotte was daar ook nog de Wehlse Umdracht, welke op Drievuldigheidszondag werd gehouden.
Over de grens werd in 1978 op Sacramentsdag nog een bidprocessie georganiseerd in Wardt-Lüttingen nabij Xanten, die het hagelkruis daar tot statie had. In Bienen bij Rees schijnt men eveneens nog een processie te houden naar het hagelkruis, wat dus ook als een laatste uiting van een aloude traditie gezien kan worden.

De brooduitdeling
Eeuwenlang was het arbeidsinkomen in het meest gunstige geval net toereikend genoeg geweest om een biologisch bestaansminimum te handhaven. Ook voor kleine boeren en ambachtslieden gold de regel, dat men kon hopen op het dagelijks brood, indien zich geen ziekte of andere tegenslagen voordeden. De dorpseconomie draaide vroeger bijna geheel op de agrarische sector en dat hield in, dat er voor iedereen voldoende te eten was, als de akkers een redelijke oogst opbrachten. Daarom leefde ieder mee met de voortgang van het graan van de zaai- tot de oogsttijd.
In deze gesloten dorpsgemeenschappen zorgde de kerk met de grote boeren voor de parochiële armen, die zij immers niet aan hun lot mochten overlaten. Zo beschikte de kerk veelal over fondsen, waaruit individuele zowel als algemene ondersteuning mogelijk was. Die fondsen werden gevormd uit verpachtingen van landerijen en huizen, kerkbijdragen, fundaties en legaten. Die uitdeling aan de armen vond als regel plaats, wanneer de nood hiertoe aanleiding gaf of als datum bij wilsbeschikking (testament) vast lag.
Uit de kerkelijke en armenrekeningen kan een grote verscheidenheid der bedeling opgemaakt worden, maar toch werd brood, vooral roggebrood, het meest uitgedeeld. Een dergelijke uitdeling geschiedde merendeels in of bij de kerk, een boerderij, een herberg of bij de bakker of molenaar, maar ook jaarlijks onder het hagelkruis.
In Zelhem en Ootmarsum is deze broodlevering nog steeds een traditie.
De Muldersfluite ligt tussen de beide kerkdorpen Hengelo en Zelhem. De geschiedenis van de brooduitdeling aan de Muldersfluite vinden we al vermeld in het markeboek van de Hetmermark, vroeger aanwezig in het klooster Bethlehem te Doetinchem. Dit dateert waarschijnlijk uit 1400.
Sinds 1599 waren vele boeren van de Hattumer en Dunsborger mark op het Goy in de Zutphense Graafschap schuldplichtig een brood te leveren van minstens 22 pond op Hemelvaartsdag ten behoeve van de armen. Het is nog steeds een jaarlijks terugkerend gebeuren. De opbrengst van de broodverkoop heeft een andere caritatieve bestemming gekregen.
Op maandag na Beloken Pinksteren (Drievuldigheidszondag) vindt in de Ageler Es een sobere plechtigheid plaats. Deze herinnert aan de brooduitdeling. Een misoogst in 1738 deed de boeren uit Agelo plechtig beloven aan de armen van Ootmarsum en omgeving brood te verstrekken als ze voor een dergelijke mislukte oogst gespaard blijven.

Gasten onder het kruis
De brooduitdeling onder het hagelkruis gebeurde op initiatief van de boer, waarbij meestal een kerkmeester werd ingeschakeld. Deze min of meer afzonderlijk offeren staat los van de officiële kerk, want toenmaals leefde bij de mensen sterk de gedachte, dat de Heer het offer welgevallig zou aanvaarden, indien dit op meer persoonlijk initiatief berustte. Voorts speelde daarbij het welzijn van de boer zelf mee, evenals de gedachte, dat de zegen van Boven door zou werken in een ruime oogst of het behouden van het vee.
Juist bij de hagelkruisen schijnt deze gedachte tot uitdrukking te zijn gebracht en het is bijna zeker, dat overal onder deze kruisen aan brooduitdeling gedaan werd. In Duitsland noemt men dit nog “Hagelspende”en in de jaren 1940-1945 reikten de boeren zelfs broodbonnen uit. Anderzijds kan men niet beweren, dat de bedelingen, die tot de twintigste eeuw nog plaatsvonden, nimmer met de hagelkruisen verbonden zijn geweest, want het is zeer wel mogelijk dat sommige van deze uitdelingen vóór de Reformatie of Hervorming toch aan een veldprocessie of hagelkruis verbonden waren. De Reformatie deed talrijke openbare kruisen en processies verdwijnen, waardoor een langzaam verslappen van de vroegere tradities optrad, maar daarna ruimden de geestelijke stromingen van na 1600 de overgebleven restanten op. Aldus zijn de gegevens van die hagelkruisgebruiken nog slechts sporadisch te vinden.
Door de Reformatie kwamen de kerkelijke bezittingen in gereformeerde handen en onderging ook de armenzorg een protestantisering. De katholieke elementen van die armenzorg werden omgezet in gereformeerde instanties, die zeker gepaard gingen met de bekeringsgedachte tot de staatskerk. Via predikanten en de classes volgden er weer synodale maatregelen, die nog meer het doel hadden de bevolking tot het nieuwe geloof te bekeren. Aanvankelijk nam de overheid enige aarzeling in acht bij het nemen van strikte maatregelen, doch allengs ging ook zij over tot steun aan de protestantse kerkleiding.
Zo kunnen we in het oudste notulenboek van de N.H. gemeente te ’s Heerenberg een notitie van 5 juni 1624 over de burger Dries Poren vinden uit de stad ’s Heerenberg, die van het Huis Bergh enige landerijen te Stokkum in pacht heeft, waarvoor hij aan Huis Bergh landpacht betaalde en waarbij zijn heer het tiendrecht had. In een bijkomende bepaling werd vermeld, dat Dries Poren ook aan de armen, wanneer die hun jaarlijkse samenkomst hielden onder het hagelkruis te Stokkum, een malder rogge moest uitdelen. De notulist merkte hierbij op, dat dergelijke bijeenkomsten om gegronde redenen zijn afgeschaft en dat de verplichtingen tot het geven van aalmoezen in steden en dorpen tot onderhoud der armen moet geschieden door aangestelde diakens en aalmoezeniers van de Gereformeerde Kerk. Daarom behoort de genoemde kerk deze rogge te ontvangen om ze weer uit te delen. Waarschijnlijk heeft dit tot gevolg gehad, dat het uitdelen van rogge onder het Stokkumse hagelkruis werd afgeschaft.
Hoe het ook zij, sinds mensenheugenis is dit hagelkruis verdwenen. Andere hagelkruizen konden de afschaffing of uitholling door de Reformatie overleven door het feit dat niet, zoals in Stokkum, één persoon met de uitdeling werd belast, maar de gezamenlijke boeren in de vorm van een buurtschap het brood onder het hagelkruis aanvoerden. De achtergronden of oorsprong van deze gebruiken zijn slechts op te sporen door te letten op de bedoelingen van de handelende persoon of personen, maar nog veel meer door te letten op de vorm, waaronder die gebruiken zich afspeelden. De levenskracht van deze praktische behoeften voldeed; temeer daar de conservatieve plattelandsbevolking vasthield aan bepaalde, soms eertijds
voorchristelijke vormen. Zo was het immers geweest en dat had men altijd zo gedaan, nietwaar? Zodra deze behoeften niet meer aanwezig of die gebruiken vervaagd waren, stierf de traditie uit. Uit de brooduitdelingen en de hagelkruisen, die op een aantal plaatsen – soms tegen de verdrukking in- bleven bestaan kan niet anders geconcludeerd worden dan dat ze inderdaad aan een praktische behoefte voldeden in de vorm van aalmoes en gebed.
Typerend is ook, dat niet alleen dit bidden om de zegen over het graan bij het hagelkruis, dat eveneens als statie kon fungeren, als een oeroud gebruik in ere bleef, maar dat ook de vruchtbaarheids- en begrafenisriten het zeer lang hebben volgehouden, omdat zij wellicht evenzeer de kern van het menselijke leven raakten. Even opvallend is, dat hierbij telkens brood werd uitgedeeld.
De huidige sociale voorzieningen en onze hedendaagse mentaliteit hebben die eeuwenoude tradities doen uitsterven. Hier en daar worden ze nog wel als folkloristisch evenement gehandhaafd: b.v. de Muldersfluite te Hengelo (Gld).
De 21ste eeuw brengt weer eigentijdse armen mee, die geholpen moeten worden. Wij kunnen vaststellen, dat eigenlijk steeds de gemeenschap, of een bepaalde laag daarvan, zich in mindere of meerdere mate verantwoordelijk heeft gevoeld voor de behoeftigen.

De hagelkruisen in Nederland
De Liemerse hagelkruisen zijn te vinden in Beek, Kilder, Stokkum, Vethuizen en Wehl, maar ook in andere delen van ons land komen zij voor en wel in het Noord-Brabantse Aarle-Rixtel en in het Limburgse Melick.

Beek
Op de hoek van de Kerkhuisstraat en de Pinsterbloemstraat staat nabij een paar bomen het hagelkruis. In 1889 stond een ander hagelkruis, bestaande uit een grote haan met twee kleine pootjes, waarvan de een naar voren en de andere naar achteren was gericht. Vroeger werd daar het pinksterbrood uitgedeeld. In 1390 kwam de naam “De Kruisstede”voor op de Averbeek, dat een Gelders leen was. In de verpondingskohiers wordt dit aangeduid als het “goet toe Cruys. Dit goed ligt nabij de grens met Elten.

Kilder
Dit hagelkruis is te vinden in de buurt van de wegsplitsing Zeddam-Wehl-Doetinchem-Beek. Het is gekroond met een haan en ook hier deelden de gezamenlijke boeren op Pinksterzondag brood aan de armen uit. De oudste vermelding hiervan gaat terug tot 29 juni 1368, maar eveneens in 1573, 1623,1654 en 1723 (bij De Hoff- Hagelcreutz).

Stokkum
Stokkum blijkt nog in 1624 een eigen hagelkruis bezat, waaronder de armen jaarlijks vergaderden en de zogenaamde “Hagelspende”ontvingen. (Deze hagelkruisen waren gewijd aan de H.H. Johannes en Paulus, wier feestdag gevierd wordt op de 26 juni en wier namen ook in de Litanie van Alle Heiligen voorkomen. Zij waren opgericht ter ere dier Heiligen en tot afwering van hagel).
Na jaren zonder een hagelkruis is in 1994, tijdens de kermis, aan de Hagelcruijsweg-Zandweg_Veld- Isodorusstraat weer een nieuw hagelkruis met in de top een haan geplaatst.

Vethuizen
Hier staat het hagelkruis verscholen in een klein bosje tussen de boerderijen Holthuizen en Dijkhuizen in een weiland bij de Langboomsestraat. In Vethuizen bestond het gebruik om op 3 mei brood uit te delen aan de Zeddamse armen, die onder het kruis verzameld waren. Uit de overlevering blijkt dit gebruik zeker tot 1800 terug te gaan.

Wehl
Het hagelkruis staat hier eveneens op een kruising van wegen als de Molenweg, de Hagelkruisweg en de Melkweg. Het kruis heeft ij zijn top een haan. Op Hemelvaartsdag werd, na afloop van de processie, brood aan de Wehlse armen verstrekt. Volgens een zich in het Rijksarchief te Arnhem bevindende atlas had Wehl in 1723 al een hagelkruis. Jaarlijks gaat er nog een plechtige processie naar het hagelkruis.

Aarle-Rixtel
Op het snijpunt van wegen in de Hoogakkers buiten het dorp staat een fraai stenen, 60 cm groot arduinen veldkruis, omringd door een driehoekig ijzeren hek. Eerder waren er hagelkruisen in Beugen, Oss (1397), Cuyk (1660), Lierop (1678), Gerwen (1632), Sambeek (1671), Maarheze (1590), ’s-Hertogenbosch, Eersel (1550), Erp (1604) en Deurne (1444).

Melick:
In het Limburgse Melick stond het kruis op de driesprong bij Schöndeln aan de weg Roermond-Melick.Verder in Echt (1756) en een tweede hagelkruis aan de weg naar het Doordt; Stramproy (1592) en Arcen-Wessem in de richting van Panheel en in Tegelen (tot 1870). Tenslotte bij de Schinderskuil te Maasniel (1717) op de grens Maasniel met Roermond

Eekeren in België
Het enige bekende en overgebleven stenen hagelkruis in Vlaanderen wordt aangetroffen bij het plaatsje Eekeren in de buurt van Antwerpen en wel in de zuidgevel van het Instituut St. Lambertus.

De Duitse hagelkruisen
De zestien hagelkruisen langs de Nederlandse grens zijn te vinden in: Bienen, Birten, Büdderich, Hafen, Holzweiler, Liedern, Labbeck, Mehr, Mussum, Oberhausen, Vardingholt, Vehlingen, Vynen, Walbeck, Wardt en Wessum.
Van de genoemde kruisen volgt tenslotte een opsomming van de gevonden gegevens.

Bienen
Op de hoek van de Kreuzbaumstrasse en de Hagelkreuzweg staat een zogenaamd Liemers type. Op de zondag voor Pinksteren houdt men hier nog een processie naar dit kruis.

Birten bij Xanten
Hier ligt een stenen kruis onder een paar bomen even voorbij de spoorlijn van Xanten naar Rheinberg en nabij de wegkruising. Op het kruis staat de volgende inscriptie: “Vor Blitz und Ungewitter uns o Herr Bewahr, gedeihn und Segen gib den Früchten immerdar”.

Haffen
Aan de Hanenkroitsstrasse verheft zich boven een stenen altaar een klein houten kruis, overschaduwd door een paar bomen.

Holzweiler
Door twee bomen geflankeerd verheft zich aan de riviersplitsing van Roer en Niers en aan de weg van Holzweiler naar Katzem het oudste, grootste en mooiste hagelkruis in de landstreek van Erkelenz. Mathias Baux, stadschrijver van Erkelenz vermeldde hierover, dat het stenen kruis in 1445 werd gemaakt en buiten de stad langs de weg naar Aken werd geplaatst. Het zeven meter hoge kruis bestaat uit Drachenfelstrachyt op een consool, waarin de afbeeldingen van Maria en Johannes. Het smeedijzeren crucifix is met bloemen versierd en toont een middeleeuwse Christusfiguur. Een twee meter hoog podium doet dit kruis hoog en slank lijken.

Liedern
Dit kruis staat aan de weg van Rees naar Bocholt en heeft een haan in de top.

Labbeck
Bij de Haneshof in Labbeck bevindt zich het uit de zeventiende eeuw afkomstige hagelkruis.

Mehr
Deze drie meter hoge kruis staat op een verhoging aan de Klaphekstrasse.

Mussum
Ook hier een Liemers type, dat even buiten het dorp te vinden is en dat in de haan het jaartal 1853 heeft.

Oberhausen (Buschhausen)
In dit Ortsteil van de stad Oberhausen rijst een drie meter hoog hagelkruis met het jaartal 1772 omhoog. Volgens de kronieken moet hiervoor een houten kruis aanwezig zijn geweest. Tot 1940 brachten de boeren op de vrijdag voor Hemelvaart broden onder het kruis bijeen, die vervolgens aan de dorpsarmen werden uitgedeeld.

Vardingholt
In deze plaats kunnen we zelfs twee hagelkruisen aantreffen en wel aan de Hamellandroute in de buurt van Barlo. Degene, die de haan in de top voert en uit de zeventiende eeuw afkomstig is, wordt ter plaatse aangeduid met de “het Boaken”, terwijl het andere kruis in het Hoxveld, op enige kilometers afstand gelegen, gekroond is met een zwaan.

Vehlingen bij Anholt
Dit kruis is te zien achter de molen bij Anholt, maar voorheen stond dit kruis een vijftig meter terug tegenover de herberg.


Vijnen en Winnedonck-Wetten
Een ieder kan dit moderne monument bij het binnenrijden van dit dorp vinden. Dit geldt ook voor Winnedonck-Wetten, dat even modern is en bij iedereen bekend

Walbeck
Hier een stenen, met de wereldbol gekroonde, zuil aan de weg van Straelen naar Walbeck. Dit smeedijzeren hagelkruis draagt het jaartal 1439. Het laatgotische kruis was in de achttiende eeuw opgenomen in een kruisweg, waarvan nog drie staties over zijn.

Wardt-Lüttingen
Te Wardt-Lüttingen staat  een stenen hagelkruis uit de zeventiende eeuw.

Wessum
In Wessum, behorende tot de Kreis Borken, is de inscriptie op het kruis nagenoeg onleesbaar geworden. Toch was het “Witte Krüss” in Wessumer Esch tot 1900 één der staties in de jaarlijkse hagelprocessie, die voorheen over de veldwegen nabij de Lehmpol voerde. De statie bestaat nog en is van zandsteen en dateert uit de achttiende eeuw.

Al met al hebben wij hiermee  een unieke verzameling van hagelkruisen bijeen gezet, waarheen de belangstellende zelf op zoek kan gaan, eventueel
met behulp van deze gegevens, die zowel uit toeristisch als uit historisch oogpunt een interestante trip kan opleveren. Tenslotte is het nodig te vermelden, dat bij dit onderzoek vele malen het interview als middel is toegepast en dat hieronder de ons bekende archivalia en bibliografie opgenomen is.

ARCHIVAIA
Toponymie van Didam, A.Tinneveld 1973 Noord-Hollandsche uitgeversmaatschappij, Amsterdam
Montferland Nieuws 12 augustus 2003
Archief van het St. Annagildt van Babberich en Holthuijsen 1431-1930.
Havesathe Camphuijsen, Babberich.
Archief Huis Bergh , Inv. Nr. 6683. OAB inv. 631
Archief Stift Elten
Notulenboek N.H. te ‘s-Heerenberg 1624
OAZ ( Oud Archief Zevenaar) inv. Nrs. 1038-1046, 1348, 1366, 1464, 1467, 1496-1585, 1586-1589 en 1243 (atlas 1723)
Oud-Archief  Wehl Inv. Nr. 46 (atlas der Heerlijkheid.)

BIBLIOGRAFIE
Berendsen, B.M., Oud_Wehl vóór 1732 en Wehl van 1732 tot 1816. Stencil 1922.
Bronkhorst J., W en Harmsen, H. Stokkum Zevenaar/  ‘s – Heerenberg 1975.
Cornelissen J., “Hagel, Hagelmissen, Hageloffers en Hagelkruisen” In handelingen van het Tiende Vlaams Filologenkongres, Antwerpen, 1930, p. 289-296.
Dalen, A.G. van, “Bergh, Heren, Land en Volk”. Nijmegen 1979.
Frenken A.M., Het Hagelkruis te Gerwen, ‘s- Hertogenbosch 1948.
Knippenberg, W., Hagelkruisen, broodbedelingen, processies. In Brabants Heem. Jrg. 9 Eindhoven z.j. p. 31-40, 50-55 en 132-139.
Kooger, J.P., Hagelkruisen, magische restanten in bos en veld. Nederlandse Historiën, jrg. 9, nr. 5/6, Berkel en Rodenrijs 1975.
Krämer, K.E., Die stummen Zeugen, Düsseldorf 1971.
Oomen, J., “Kevelaer”, Kevelaer 1971.
Oosterhout, G.W. van, Hagelkruisen. In: Brabants Heem, jg. 15 , Eindhoven z.j. p 88-90.
Petersen, J.W. van, Des Landmeters Trots. Zutphen 1974.
Slicher van Bath, B.H., De Agrarische Geschiedenis van west-Europa (500-1850). Utrecht/Antwerpen 1960.
Ven, D.J. van der, Nederlands Volksleven, Amsterdam z.j. p. 216.
Vos, J.G. Artikelen in de Graafschapbode d.d. 18 en 25 september 1976 en 14-11-1978.
Welters, A. e.a. Het Hagelkruis. In: Het Gildeboek III. 1920, p. 43-44.

Tenslotte enige aanvullende artikelen uit:
De Graafschapbode van 1-6-1979: Het Beekse Hagelkruis wordt opgeknapt.
De Graafschapbode van 4-4-1956: Hagelkruisen in de Liemers.
H. Stam: Jubileumuitgave 90 jaar Schutterij St. Jan, Kilder.
Unser Heimat, Jahrbuch des Kreises Borken, 1979, p. 110.