Van alle Markten Thuis

02-01-2015 20:58
Van alle Markten Thuis
door Theo Goossen te Zevenaar en Hans  Kooger te Arnhem

Het ontstaan van markten(1), vooral in de steden, was sterk afhankelijk van goede water- en landwegen. De vestiging van een permanente markt in garnizoensplaatsen werd ook voorafgegaan en bevorderd door de handel in drank en spijs door marketentsters. Zoals gebeurde in Zwolle, Deventer, Nijmegen, Maastricht, Leiden en Doesburg. De allereerste markt in ons land is omstreeks 1040 in Zwolle gehouden. In de Middeleeuwen trokken zout- en houtmarkten in Doesburg, Deventer en Zutphen veel kopers aan. De naam Zoutmarkt bestaat nog onder meer in Leiden, Haarlem en Deventer.
In de elfde eeuw was er nog weinig negotie in Achterhoek en Liemers. Pachters moesten ongeveer 35% van hun oogsten aan de adellijken en kerken betalen. De rest van de oogstproducten ging op aan hun eigen gezinnen. Alleen horigen van kastelen, havezaten en kloosters konden wat handel drijven. Zoals met zout (conserveringsmiddel) of met wijn voor priesters en molenstenen, geliefd  bij ambachtslieden.
In de twaalfde eeuw begon in Zutphen het marktwezen gestalte te krijgen en later in andere steden en dorpen in de Achterhoek en Liemers. In Zutphen en Doetinchem werden al in de 13e eeuw jaarmarkten gehouden. (2)

Het begin
Markten ontstonden tussen het eind van de 12e en het eind van de 15e eeuw in de volgende plaatsen: Zutphen  1190; Lochem 1233; Doetinchem 1236; Doesburg 1237; Groenlo 1277:
Borculo 1375: Bergh 1379: Terborg 1419: Zevenaar 1487.

De handel in steden kreeg vaak via week- en jaarmarkten een goede impuls. In Elten was in de 14e eeuw de "dertiendag", de St.Vitusmarkt(3) gehouden van 10 tot 23 juni, zeer bekend.
Op twee dagen voorafgaande aan de eerste marktdag werden ter markering aan de invalswegen naar Elten houten kruisen geplaatst(4) Dat was vanwege de marktvrijheid. Vreemde kooplieden konden namelijk op die markten1, zonder aansprakelijk worden gesteld voor schulden van hun stadgenoten, twee dagen ervoor en zes dagen na de markt, in alle vrijheid hun waren verkopen. Behalve kooplieden trokken bedelmonniken, studenten, muzikanten, zangers, wonderdokters, kwakzalvers, marskramers en scharenslijpers naar drukbezochte jaarmarkten tussen Rijn en IJssel. Vrijwel iedereen was welkom, behalve natuurlijk (in Zevenaar, Elten, Doetinchem en elders) zee- en straatrovers, moordenaars, dieven en ander gespuis (5). De jaarmarkten vonden meestal plaats tijdens  belangrijke lokale feestdagen: van de patroonheilige of op het feest van de kerkwijding. Gedurende de  Tachtigjarige Oorlog  (1568-1648) in het Duitse gebied kregen de  regionale handel en markten gevoelige klappen. Voor de handel met verre buitenlanden en Hanzesteden elders in Europa was ook niet veel overgebleven.

Zutphen
Vanaf  de 14e eeuw stimuleerden de landsheren markten in Zutphen. In 1326 verwierf de stad het recht van een vrije markt op St. Bartholomeus (apostel, feestdag 24 augustus). Een eeuw later schonk de magistraat wegens achteruitgang van de stedelijk economie de gelegenheid tot het opzetten van twee nieuwe markten. Door de eeuwen heen zorgden boeren voor aanvoer van voedsel, grondstoffen en waren op de markt.
Zutphen kreeg in 1735 een visafslag op de "Bleyke aan de maespoort na het Vispoortjen"
(nabij  de Walburgkerk). Maar het liefst 38 soorten zeebeesten werden met schuiten en karren aangevoerd, onder meer kabeljauw, schelvis, tarbot, tong, rog, bot, schol, spiering, aa1, garnalen, zalm, elft en andere riviervissen. Een uur voor de visafslag ging de stadsomroeper rond. De vismarkt is diverse malen verplaatst, naar bijvoorbeeld de Rozengracht en voor de laatste keer naar het terrein aan de Berkel bij de Barlheze. Het  complex leek een beetje op een tentoonstellingspaviljoen. In 1927 verdween de visafslag uit de stad. De visliefhebbers konden in de jaren twintig het zeebanket goedkoper bij visventers en in winkels kopen dan op de  vismarkt (6).
In de 18e eeuw kreeg de veehandel het zwaar te verduren. In twee tijdvakken, namelijk tussen 1744 en 1745 en van 1768 tot 1784, viel de Achterhoek en Liemers en voor 80% in de rest van Nederland de handel stil vanwege de veepest. In de Bataafs-Franse Tijd (1795-1813) gaf  Lodewijk Napoleon, koning van Holland, opdracht om zoveel mogelijk statische gegevens te verzamelen (7)  De handel en nijverheid  bleek "van weinig beduidenis". Maar daarna bloeide het marktwezen weer op. In Hengelo (Gld.) en Varsseveld werden de weinig  markten uitgebreid; tegen het eind van de 18e eeuw verzochten de gemeentebesturen van Hoog-Keppel en Bredevoort om markten te mogen houden.

19e eeuw
In Zevenaar kwamen vanaf eind 1808 drie vette beestenmarkten van de grond (8). Zutphen spande de kroon in de periode 1810-1840 met gemiddeld 20 grote marktdagen per jaar. Op 27 april en 9 mei traden imkers en boekhandelaren met hun producten aan, op 23 juni verkochten kooplieden schoenen en laarzen, op 24 juni was de markt overdekt met wol en omstreeks 5 november gakten de ganzen in hun kooien tegen de kijkers en kopers.
Koeien werden verkocht in Emmerich en Bocholt, voor paarden gingen de boeren en handelaren naar Hengelo (Gld.). Arnhem en Zutphen hadden belangrijke graanmarkten. De
veertiendaagse biggenmarkt in Lochem was in de wijde omtrek bekend. Vooral veel
"keue-ronselaars" uit Holten en Rijssen stonden daar met manden met biggen naast elkaar
hun beesten aan te prijzen.
In 1865 bouwde de  gemeente Zevenaar een Markthal, een jaar na het instellen van een wekelijkse (op donderdag) koren- en groentemarkt. De Markthal sneuvelde in 1955 onder de slopershamer.
Veemarkten te Zevenaar werden doorgaans druk bezocht  en in het midden van de 19e eeuw
verkochten de boeren ruim 1100 stuks vee aan Pruisische kooplieden. Kleine boter- en kippenhandelaren transporteerden hun waren per kruiwagen, hondenkar en later met een huifkar naar markten in Arnhem, Doesburg, Zutphen en Deventer. De boterboeren aten hun karnproducten niet zelf; zij gebruikten reuzel om te bakken en braden en deden kaas op hun brood.

Paarden- en kermismarkten
Hengelo (Gld.) is al ruim 340 jaar bekend door zijn paarden- en kermismarkten, die tot op de dag van vandaag floreren. Het dorp was sinds mensenheugenis ook bekend om zijn jaarmarkten voor hennep. De eerste paardenmarkt dateert al uit 1638. Het paardendorp houdt nog jaarlijks drie markten in de Spalstraat. In "De Hietmaat" houden deskundigen zich met paardenkeuringen. De stamboekkeuringen zijn bekend bij alle paardenliefhebbers. (9)
Over kermis en andere markten gesproken. In 1832 werden in 19 plaatsen kermismarkten gehouden, Aalten, Almen, Borculo, Bredevoort, Didam, Dinxperlo, Drempt, Gorssel, Haarlo,
Hummelo, Keppel, Laren, Lichtenvoorde, Ruurlo, Silvolde, Terborg, Vierakker, Winterswijk en Zutphen. Menig liefdespaar heeft elkaar op de kermismarkt ontmoet en is daarna een d voor het leven aangegaan.(10) Op de kermismarkten deden ambachtslieden uit eigen dorpen vaak goede zaken met hun zelfgemaakte manden, kuipen, stoelen, zaaivaten, wannen en wat al niet. (11) De samenstellers van dit verhaal herinneren zich de aanwezigheid op talloze gelegenheden -  beurzen, volksfeesten, marktdagen, braderieën - van de geboren Didammer  Willem Hegeman (1890-1893), die in 1904 was vertrokken naar  Vragender, en zich sinds de jaren zestig tot een van de laatste, legendarische "openbare" bijen-, moer- en schepkorvenvlechters ontwikkelde. (12)  Behalve Hengelo (Gld.) was Dinxperlo  heel lang bekend om zijn hennep(han'p) markt.  De kolken waar het gewas te rotten werd gelegd, zijn nog steeds terug te vinden. Vooral touwslagers traden aan op de eerste herfstdag, op 21 september, om op de markt hun basisproducten te kopen. Door import van bijvoorbeeld goedkopere Oost-Europese hennep zijn de markten in Dinxperlo en Hengelo (Gld.) ingezakt en omstreeks 1940 opgeheven. (13) Maar andere hennepproducten bleven in de belangstelling;
vooral bij Nederlandse koffie- shopeigenaren...
In 1847 achtte de gouverneur van Gelderland het zijn plicht om de gewone jaarmarkten of  kermissen zoveel mogelijk in te perken vanwege de algemene bittere armoede op het platteland, waaronder vooral de keuterboeren en dagloners leden. Maar de boeren en kooplieden uit de Liemers en Achterhoek trokken naar Emmerich en Bocholt om toch hun kostje op te halen. In 1998 was er nog alleen in Lichtenvoorde (in september) en Terborg
(begin oktober) een onafgebroken traditie van 166 jaar van de combinatie kermis en markt.
In Eibergen en Hengelo (Gld.) zijn eveneens nog kermismarkten.

Joden en veemarkten
Diverse marktcommissies in de Achterhoek, in Doetinchem, Dinxperlo en Gendringen bijvoorbeeld, hielden al ruim honderd jaar geleden rekening met de orthodoxe, godsdienstige opvattingen van de joodse veehandelaren (14). Zo werd de Terborgse  jaarmarkt van 19 oktober 1910, die samenviel met het Loofhuttenfeest, een week vervroegd naar woensdag 12 oktober (15).
Een commissie bereidde in december 1880 de stichting voor van de "Vereeniging tot bevorderen van het Marktwezen in de gemeente Stad-Doetinchem." De leden waren
H.Thomas (joods), C. E. Coops, J. F. Enk, G.J. Horstink (president van het voorlopig bestuur),
A.D. Jongman, G.W. Semmelink, W. Welling, F.H. Wigberink en H.J. Zadelhoff.
Koning Willem III verleende op 11 juli 1881 de Doetinchemse markt bestaansrecht. Sinds 1881 werd de varkensmarkt op het Simonsplein gehouden en vanaf 1908 was er een veemarkt op  de  Houtkamp. In mei 1931 vierde de marktvereniging haar vijftigjarig jubileum. In de  grote zaal van de Sociëteit trad een gezelschap op leiding van Lou Bandy. Het bestuur recipieerde in Hotel Boogman.
Doetinchem had in de jaren dertig de grootste veemarkt van Gelderland. In 1947 stelde de gemeente een weekmarkt in. De Commissaris van de Koningin opende in 1957 de Markthal, gelegen naast het veemarktterrein (16).
In de periode tussen de beide wereldoorlogen werden in Zelhem twee maal per jaar veemarkten gehouden, namelijk op de derde maandag in maart en de tweede woensdag in mei.
Op die markten verwisselden paarden, runderen, varkens, schapen, geiten en pluimvee na 't gebruikelijke handjeklap van eigenaar (17).
De veemarkt in Gendringen, gehouden op het eind van de 19e eeuw, genoot vel belangstelling uit de omgeving. Zoals blijkt uit een verslag van 1882: "de op 31 oktober gehouden veemarkt is uitmuntend geslaagd. Aangevoerd werden 178 runderen en 140 varkens. In het Logement van Mej. Avenarius vond de uitdeling van premies plaats. Kopers van het grootste aantal vee waren: Meijer Fuldauer uit Doetinchem met 15 stuks, gevolgd door Meijer Elkan te Dinslaken met 9 stuks, Wolf Cohen te Anholt met 8 stuks en Salomon Gans uit Emmerich met 7stuks vee. Na afloop werd door de aanwezigen een "Leve de Gendringsche markten" en "Leve de marktcommissie" met enthousiasme aangeheven.(18)
Meesterverteller H.W. Heuvel (19) (1864-1926) schreef veel over de markten in zijn geboorteplaats Laren. Over de Larense kermismarkt (de handel in varkens was op 't Oude Kerkhof), gehouden op de eerste zondag in september, vertelde hij onder meer: "Een jood vervloekt met de barste verwensingen een boertje omdat hij zijn ongehoord bod niet aanneemt. Maar het manneke houdt zich taai en "schuddekopt" al kauwend op een geduchte pruim, met sluwe glimlach." De omstanders volgden met plezier dat spannende toneel,
tot de boer ineens "geluk geeft". Meester Heuvel berichtte ook over de enige Larense markt buiten de kermismarkt, namelijk op de laatste dag in februari, waar bijvoorbeeld Bendelaar 
(misschien was dat Bendel, de zwerfjood uit de Liemers?) pekelharing met vlotte praatjes uitventte en waar bij een paar kramen het pubkiek Borculose koek en dikke moppen, die "Boksenknoöpe" werden genoemd kon kopen.
In het midden van de jaren vijftig waren er nog florerende veemarkten in Aalten, Zeddam, Borculo, Didam, Doesbug, Doetinchem, Eibergen, Groenlo, Hengelo (Gld.), Lichtenvoorde,
Neede, Terborg, Varsseveld, Vorden, Wehl, Zelhem en Zevenaar. (20)
In 1999 wordt alleen nog in Doetinchem een wekelijkse veemarkt gehouden. Voorts zijn nog overgebleven in Hengelo (Gld.) de paardenmarkt in oktober, in Winterswijk op koninginnedag kermis en paardenmarkt en in Groenlo in augustus een ponymarkt. In Gendringen verkopen handelaren medio december nog ganzen.
Eén van de laatste actieve joodse veehandelaren uit de Achterhoek was de Aaltenaar Izak David van Gelder (1899-1984), die al in d jaren dertig naar veemarkten ging in Zutphen, Zwolle en Doetinchem. Hij was ruim 70 jaar veehandelaar (21).  Waarschijnlijk was hij langer in zijn beroep werkzaam dan de creatieve Leizer Levy uit Varsseveld, die in 1962 is gestorven en de bekende veekoopman Bart (Sallie) Gans uit Zevenaar, die stokoud, in 1980 overleed.
De vee-, boter- en warenmarkt in Lichtenvoorde, die al dateert van voor 1900, werd elke veertien dagen gehouden. Bekende kooplieden waren de Arnhemse ijzerkerel met hamers, nijptangen, enzovoort en de "dinsdagsjood" Heijmans uit Groenlo die lappen verkocht.
Bestellingen konden destijds in de loop van de week bij cafë Kruip worden afgehaald (22).
Veel Zutphense handelaren, als Hanouer, Weijel, Dormits, Goldwerth en Philips dreven al vroeg op donderdagmorgen hun koeien naar de Veemarkt in de Havenstraat. De kosjere slagers uit Zutphen (Menk, Weijel, Hamburg, Koppel, Dormits) en omstreken hadden de mooiste beesten voor het uitzoeken. Jacob Dormits uit de Barlheze (waar van oudsher veel joden woonden) prees zijn producten (23) in advertenties op de volgende originele wijze aan:
"Laat bloemen uw tolk zijn en Dormits uw slager". Vele leden van voornoemde families zouden in de oorlogsjaren worden weggesleept en niet meer terugeren.
Op de markt was altijd wat te doen. Zo ontstond in mei 1905 op de Zevenaarse markt "een vermakelijke vechtpartij van kinderen Israëls," zo stond te lezen in een plaatselijk blad (24).
Het was op één van de drie voorjaarsmarkten, waar gemiddeld zo'n 1000 stuks vee werden aangevoerd voor de handel. Dinie Koman (25)  schreef in 1979 een aardig lang gedicht over de Zevenaarse runder- en varkensmarkt (fragment):

In mei wodt alles gruun

As de meimaond was gekommen
De natuur één bloemenzee
Kwame de handelaars en boere
Naar Zaender toe, met heel völ vee.
De koeie stonde dan aan touwe
Met de koppe naor mekaar
Ik kan mien dat nog goed herinnere
En ik vond 't heel erg naar
Op de markt stonde de varkes
En op 't Grieth dan nog de peerde,
De schaope, de hele ratteplan.
De koopluj met hun lere jasse
De portefeuilles vol me poen
Stonde de beeste dan te keure
Of ze de koop wel zolde doen
Met handgeklap en völ gepingel
Kwam eindelijk de koop tot stand
'n Borrel werd der op gedronke
Zo ging 't vee van hand tot hand.


De toekomst
De ontwikkeling van de veehandel is sterk afhankelijk van het wel en wee in de agrarische sector. Bijna 60% van het vee gaat rechtstreeks van de boer naar slachthuis. Zowel de binnenlandse en buitenlandse aanvoer als ook de slacht van vee lopen echter terug (26)
Gedurende de laatste jaren stagneerde de aanvoer op de Nederlandse veemarkten. In 1997
werden 1,6 miljoen runderen op Nederlandse veemarkten verhandeld, in 1998 waren dat nog geen 1,5 miljoen (27). In 1998 was de Bossche veemarkt de grootste van het land.
Tien jaar later nam Den Bosch de vierde plaats in op de ranglijst van vaderlandse beestenmarkten. Leeuwarden, Utrecht en Groningen boeren beter.
De vooruitzichten van de Doetinchemse veemarkt zijn niet erg rooskeurig. (28)  Zo werden in 1991 63000 runderen aangevoerd; in 1994 was dat aantal geslonken tot 46.400 en in 1997 kwamen totaal 33.200 (afgeronde getallen) runderen op de Doetinchemse veemarkt. Maar de Vereniging tot bevordering van het marktwezen zoekt toch naar mogelijkheden om de handel draaiende te houden. De kalvernegotie blijft gelukkig behoorlijk op peil en het bestuur van de vereniging zal pogingen aanwenden om de veemarkt ook als toeristische attractie ( zoals bijvoorbeeld in Purmerend of Schagen) te promoten. W and nog altijd komen Achterhoekse en
Liemerse mensen graag naar de weekmarkten in bijvoorbeeld Zutphen, Doetinchem, Winterswijk of Zevenaar. De (waren)marktklanten zouden best meer kennis kunnen maken met de veehandel en alles wat daarbij hoort.
Zutphen kent een ruim 800-jarige traditie van de donderdagse warenmarkt. Bovendien is er op zaterdag een grote markt. Doetinchem heeft al 50 jaar een dinsdagse warenmarkt (groente, fruit, zuivel en textiel), die naast de veemarkt ontstond. Winterwijk trok al van oudsher handelaren en kooplustigen aan - van beide zijde van de grens - op woensdag en zaterdag.
In Zevenaar was de warenmarkt in de periode 1945-1970 naast het gemeentehuis. Daarna werd de markt verplaatst naar de Markt. Maar in 1998 keerden de stalletjes terug op het Raadhuisplein (29).

Literatuur en bronnen.

Haccoü, J. F. , Handel en marktwezen in goederen (Amsterdam 1948)
Slicher van Bath, B.W., De agrarische geschiedenis van West-Europa, 500-1850
(Utrecht/ Antwerpen, Spectrum, 1961)
Roekel, G.J. van, De Gelderse Achterhoek in de negentiende eeuw (Haarlem, Gottmer, 1972)
Heitling, W. en I Lensen, Vijftig jaar volk langs de IJssel (Zutphen, Terra 1980)
Kisman, A.K., Ik ging naar de markt en ik kocht een koe... (Doetinchem, Vereniging tot bevordering van het marktwezen 1981)
Kar, J van der. De geschiedenis van de markt- en straathandel (Amsterdam/Antwerpen, Kosmos 1982)
De geschiedenis van Zutphen (Zutphen, De Walburg Pers, 1989)
1000 Jaar Achterhoek en Liemers, serie Acht lieve tijd, nr. 4 Handelaren (Zwolle, Waanders, 1997
blz. 83-102)
Malestein, J. Van marskramer tot supermarkt (Amsterdam, Versluys, z.j.)

Noten
1  woorden markt, market, marché, stammen af van het Latijnse mercatus
2 De Graafschapbode, 20.8.1958
3 Feestdag van St. Vitus -een van de 14 noodhelpers- is op 15 juni.
4 Gies, L., Elten, land und Leute (Emmerich,Boss.1951)
5 Zevenaar,stad in de Liemers, Zutphen (De Walburg Pers, 1986; blz. 184  e.v.)
   Vos, J.G. Achter Rijn en IJssel, zwervend door de Achterhoek en Liemers (Amsterdam,               
   Uitg. Holland 1957)
6 Kreijenbroek , J. , Bijna 200 jaar kende Zutphen een vismarkt, Jaarboek Achterhoek en Liemers
   (1983) deel 6; blz. 62-70
7 In het Rijksarchief te Arnhem vormen de prima geïnventariseerde en toegankelijk gemaakte
   Bataafs-Franse archieven een gedegen bron voor onderzoekers.
8 RAG, register BFA 1795-1812, deel 3 betreffende de markten.
9 De Gelderlander, 30.9.1998
10 Krosenbrink, G,J.H., De Achterhoek in grootvaders tijd (Den Haag, Krusem
an, 1975
11 De Liemers van Nol Tinneveld, Historische aantekeningen  (Nijmegen, Thoben, 1964)
12 Achterhoek Nieuws 15.2.1979; De Graafschapbode 4.8.1979; H. Blanken, Werk uit "vrogger tied",
    oude ambachten uit Oost-Nederland (Nijmegen, De Gelderlander, blz. 18-20) De Nieuwe Krant,
    25.5.1982 en De Gelderlander, 5.12.1982
13 De Graafschapbode, 2.9.1981; Dinxperlo 700 jaar, 1281-1981 (Dinxperlo, Heinen, 1981;
    blz. 192-193)
14 Konink, W.J. Israëlieten in Wisch, overgenomen uit de bevolkingsregisters van 1826 tot 1940
    (Varsseveld, 1987) markten, 3.7. 1906; nar.1103
15 RAG, GS, rubriek 25.022.106/1; GA Wisch, notulen gemeenteraad; 31.8.1910; De Graafschapbode
    5.10.1910
16 De geschiedenis van Doetinchem (Zutphen,1986; blz. 331-333 en 383-384)
17 RAG, GS, rubriek 25.022 108/1, markten te Zelhem (1912-1936)
18 De Graafschapbode, 4.11.1882                                                  3
19 Heuvel, H.W., Achterhoeksch boerenleven. Het hele jaar rond (Deventer, Ankh-Hermes,
     1973 (7e druk); BBL. 70 en 331)
20 Gelders Jaarboek (Arnhem, 1956; blz. 329-342 (markten en kermissen)
21 Honderd jaar veemarkt Doetinchem, De Graafschapbode, 1881-1981 (bijlage), 14.4.1981; blz.10
22 Lichtenvoorde in oude ansichten (Zaltbommel, Europese Bibliotheek, 1970; blz. 41)
23 Goorhuis, F.H., Het rijke joodse leven in Zutphen (Zutphen, 1995; blz. 6)
24 De Post, 10.5.1905
25 Liemers Lantaern, 9.5.1979
26 De Gelderlander, 9.1.1998
27 Groep Nederlandse Veemarkten, De Volkskrant, 9.1.1999
28 De Gelderlander, ed. Liemers, 25.11.1998
29 Oost Gelders Vizier, 2.9 1998