Blazers en Trompetters in de Liemers

04-01-2015 12:18
Blazers en Trompetters in de Liemers        

door Hans Kooger te Arnhem en  Theo Goossen te Zevenaar

Inleiding

Middeleeuwse stadspijpers en legertrommelaars bewezen hun muzikale diensten aan burger en militair. Een trompetter in een leger was belangrijk. Met zijn scherpe signalen bracht hij bevelen over grote afstand over aan de diverse legeronderdelen. Daarnaast vervulden trommelslagers een belangrijke taak. Begeleiding en aanmoediging van troepen stonden hoog in hun vaandel. Je loopt ten slotte, zeker met flink wat op je nek, beter onder het stimulerende geluid van een trommel.
Maar er was verschil. Pijpers en trommelaars behoorden bij de infanterie en trompetters plus paukenisten hadden hun plaats bij het paardenvolk, de cavalerie.
+ De groep van vijf pijpers luisterde officiële feestelijkheden of plechtige gebeurtenissen op met hun muziek. Voor huisconcerten draaiden zij hun hand niet om en zij musiceerden graag op marktpleinen of feestelijke versierde tuinen bij gegoede burgers.
Zo ontstonden blaasensembles, die gedeeltelijk in dienst van een stad en deels voor hun plezier optraden. Zij vormden de bakermat van de huidige blaasorkesten.

Marsmuziek
In het begin van de 17e eeuw ontstond de specifieke marsmuziek voor marcherende troepen.
Aanvankelijk bespeelden de martiale muzikanten hobo's en fagotten, begeleid door trommelaars. Fluiten werden ongeschikt geacht voor militaire muziek in de open lucht.
Geleidelijk aan werd de bezetting van militaire orkesten groter. In ons land was in het begin van de vorige eeuw de gemiddelde samenstelling van een muziekkorps dat infanteristen vergezelde als volgt: 1 tamboer-majoor, 19 muzikanten, 3 korporaaltamboers, 36 tamboers en 18 pijpers. De muzikanten van dat korps bespeelden fagotten, klarinetten, trombones, serpenten (1) en de Turkse schellenboom.(2)

Aan de Turken danken we behalve de nog maar weinig in orkesten voorkomende schellenboom, het gebruik van trommels, triangels en bekkens. De klankkleur van militaire muziekgezelschappen werd in het tweede kwart van de 19e eeuw nog eens danig verhoogd door de vernuftige blaaspijpers van de Belgische instrumentenbouwer Adolph Sax: saxhoorns
(klaroen [bugel], althoorn, tenor en tuba) en saxofoon. (3)
Maar behalve militairen wilden burgers graag in hun vrije tijd muziek maken. Voor de gemiddelde arbeider was in het algemeen het leren van piano- of vioolspel financieel niet haalbaar; blaasmuziek was een goed alternatief. Hij kon als lid van een blaasmuziekvereniging een instrument in bruikleen krijgen en er op leren spelen, of als hij veel gevoel voor ritme had, behendig leren trommelen. Aan het einde van de 19e eeuw waren
muziekverenigingen erg populair in dichtbevolkte gebieden met veel industrie, zoals in Limburg en de Zaanstreek. Maar ook elders, bijvoorbeeld in Twente, Achterhoek en Liemers schoten tegen het eind van de 19e eeuw blaasensembles als paddestoelen uit de grond. Als
tegenwicht voor zwaar werk voor het dagelijkse brood bood het spelen in een muziekclub een zeer goede ontspanning.
Amateur-korpsen veroverden een vaste plaats in de wereld van een ceremoniële en ontspanningsmuziek, gespeeld op karakteristieke blikkende instrumenten, voor een dankbaar publiek. Muzikanten beleefden en beleven hun leven lang plezier aan blazen en trommelen.
De oudste Liemerse orkesten.
In Zevenaar, Didam en Wehl bestaan muziekgezelschappen die ruim honderd jaar oud zijn.
De oudste harmonie is die van St. Caecilia (later de Stedelijke Muziekvereniging) in Zevenaar, die in 1888 werd opgericht. In 1894 gingen in Didam en twee jaar later in Wehl respectievelijk Muziekvereniging De Club en A.M.D.G. (Ad Majorem Dei Gloriam = ter meerdere eer van God) van start.
St. Caecilia, patroon van de muzikanten was een beetje de aanleiding voor een groep Zevenaarders om een muziekvereniging te beginnen. Het orgel van de Andreaskerk gaf namelijk in 1887 de geest en het St. Caeciliakerkkoor moest een tijdje à capella zingen.
De Tilburgse muziekinstrumentenfabriek Kessels benaderde de dirigent om instrumenten voor een op te richten fanfare te leveren. Het koor schudde zijn verteerpot leeg voor de aanschaf van de eerste instrumenten. De gebroeders Spaan, Dorus Overgoor, Piet Brands en enkele anderen richtten op 15 februari 1888 in de voormalige school naast het Loo-Gasthuis Fanfare St. Caecilia op. Met paard en wagen voerde Kessels de instrumenten aan bij café Hetterscheid (nu wooncomplex Delenhoven) en de eerste lessen konden worden gegeven.
Koster Bernard Spaan tekende notenbalken op een schoolbord en de leerlingen probeerden hun eerste klanken te produceren. Zij leerden vlug. Tijdens de sacramentsprocessie in juni 1888 konden de blazers een zangkoor en gelovigen begeleiden. Op een oude foto uit 1895 staat het gehele muziekgezelschap afgebeeld: tien personen, inclusief dirigent B. Spaan, met pistons, bugels en een tuba. Geregelde donateuracties zorgden voor de broodnodige centen voor instrumenten, bladmuziek, enz. Jonkheer Otto van Nispen tot Pannerden nam het beschermheerschap op zich.
In september 1892 gaven B & W toestemming (4) om "onder het overdek van de korenmarkt een estrade (verhoging) op te slaan om een uitvoering te geven."
Omstreeks de Eerste Wereldoorlog bestond de fanfare uit 17 blazers en 2 tamboers. In 1918 nam "de dikke Spaan" (Antoon) opgewekt het dirigentenstokje over van zijn vader.
Het korps diende in 1921 een verzoek tot een jaarlijkse subsidie van fl. 100 bij de gemeente in.
De raad besloot (5)  na stemming om het korps fl. 50 te verlenen, met de bepaling dat "rekening en verantwoording moest worden afgelegd van de wijze, waarop het geld is besteed".
In 1925 werd de Zevenaarse fanfare, door toevoeging van houtblazers een harmonie. Het veertigjarige jubileum werd in augustus 1929 groots gevierd. Met een "Groot Federatief Muziekconcours" en kermis op een terrein bij De Buitenmolen, met 24 korpsen uit het gehele land. Anton Spaan, zoon van Bernard, de directeur (dirigent), beschikte over dertig actieve blazers en tamboers. In de jaren dertig, een periode van financiële teruggang voor het hele land, bleven de mannen van Spaan rustig doorgaan. Zij repeteerden in het café van Kaatje Smit achter de Andreaskerk en later op de deel van café Heiting. Zij behaalden 1933.1934 en 1938 (Eibergen, Warnsveld en Loo) diverse tweede prijzen tijdens concoursen voor de afdeling concert en marcheren. Op 30 juli 1939 haalde St. Caecilia een eerste prijs binnen in de Tweede Afdeling. De Zevenaarse burgerij bood de vijftigjarige muziekclub een prachtig vaandel aan. De moeilijke periode van 1940-1945 en de opbouw erna maakten vrijwel alle fanfare- en harmoniekorpsen mee. In Zevenaar was dat niet anders. In 1950 meldden zich vele kandidaat-trommelaars aan.
Frans Visser richtte een drumband op. Al in 1952 behaalden de Zevenaarders tijdens een concours in Emmerich een eerste prijs voor solo-roffelen. Nadien werden nog vele prijzen bij elkaar getrommeld. In 1962 overleed de populaire dirigent Antoon Spaan (6); hij was 44 jaar de stimulerende muzikale leider geweest van St. Caecilia. Na de periode van de twee Spaanen zullen vele dirigenten elkaar opvolgen. In de periode 1974-1986 dirigeerde F. Hehne en sinds 1986 H. Lubberdink.
In 1970 promoveerde de harmonie naar de Afdeling Uitmuntendheid (concours in Ede) en zij nam de sprong naar de Vaandelafdeling in 1979 (concours in Gaanderen). Inmiddels was de verenigingsnaam in 1976 gewijzigd in Stedelijke Muziekvereniging Zevenaar. De heilige Caecilia bleef natuurlijk de muzikanten moreel ondersteunen. In 1980 kon het honderdste spelende lid worden ingeschreven. De mannen van "de dikke Spaan" blazen tot heden ten
dage hun vrolijke noten in de oude stad en de uitgestrekte buitenwijken van de uit zijn krachten gegroeide grensplaats.

Didam
Op de avond van 4 november 1894 richtte een vriendenclubje van twaalf Didammers in café Burgers de Muziek- en Toneelvereeniging "De Club op. Anton Th. Nova werd eerste directeur/dirigent: voorzitter werd Herman Teeuwissen. Het ledental nam gestaag toe en donateurs en bewonderaars zorgden voor financiële steun. De fanfare en de toneelleden (sommigen waren lid van beide afdelingen) repeteerden in het café van "vader" Vos. De muzikanten en tonelisten traden gezamenlijk overal in de regio op; bijvoorbeeld in de "Harmonie" en zaal Vos (Didam), Sociëteit "De Eendracht" (Doetinchem), enz. Tijdens het Didamse schuttersfeest van 28 juni 1897 concerteerde de fanfare in de "Harmonie", met nummers als Mignonette ouverture van Baumann en Le val fleuri, marche de procession van V. Gallen.
In 1903 stond tijdens een feestavond in de Doetinchemse sociëteit "De Eendracht" nog steeds het nummer van Baumann op het programma, naast een fantasie uit een opera van Donizetti.
De eerste feestavond van "De Club" (voor leden en belangstellenden) in Didam was in 1904.
Vreemdelingen (niet leden) moesten drie kwartjes entreegeld betalen. Die avonden zouden een lange traditie worden, hoewel zang en toneel geleidelijk uit het programma verdwenen en louter muziek en carnavalsviering ervoor in de plaats kwamen. Het jubileumjaar 1934
(40-jarig bestaan) was tevens een rampjaar. Het repetitielokaal in "De Harmonie" brandde totaal uit. Bladmuziek, instrumenten en het vaandel gingen helaas verloren. Door fantastische hulp van de Didamse bevolking en een royale gift van deken Reuvekamp was "De Club" een jaar later weer boven Jan.
Anton Nova was, evenals de Zevenaarder Spaan, erg lang dirigent. Wegens een tanende gezondheid gaf hij zijn stokje in 1934, na veertig jaar, over aan Antoon van Zimmeren, tevens dirigent van "Amicitia". Van Zimmeren zou na 37 jaar, in 1971 op zijn beurt als dirigent aftreden. "De Club" was in 1970, na toetreden van diverse houtblazers, harmonie geworden en de nieuwe muzikale leider van Wim Schutter waren in de jaren zestig, na een geweldige actie, aankoop en overdracht van nieuwe instrumenten en voerde de harmonie naar de Afdeling Uitmuntend. Belangrijke mijlpalen voor "De Club" aanbieding van fraaie uniformen.(7) Dat kreeg allemaal zijn beslag in november 1963 en mei 1967. In 1969 organiseerde de Didamse muzikanten een concours voor muziekverenigingen onder auspiciën van de Aartsdiocesane Muziekbond St. Willibrord. Negentien korpsen (uit de Liemers, Achterhoek, Twente, en Noord-Brabant) streden in zes afdelingen om de prijzen. Het grootste korps kwam uit Groessen: St. Andreas. Onder meer St. Joseph uit Didam, St. Franciscus uit Babberich, St. Gregorius uit Westervoort en St. Caecilia uit Herwen en Aerdt behaalden een eerste prijs. De besturen van "De Club" en de muziekbond oogsten veel lof.
In 1976 begonnen op koninginnedag de "Oranjebitterconcerten" een traditie die tot heden voortduurt. In 1979 vervaardigde de kunstenares mevrouw Sanders een prachtig geborduurd vaandel met onder meer het gemeentewapen van Didam en een collage van vier blaasinstrumenten.
Zeer nauwe banden onderhield "De Club" altijd met de carnavalsvereniging en de "Olde Garde" (sinds 1954 een club van oudere leden die om de drie weken repeteren met aangepast ammezuur). Sinds 1980 tevens met de Vlaamse Koninklijke Fanfare " Moed en Volharding" uit Heist-Op-Den-Berg (opgericht in 1884). In het kader van een Belgische Week speelden zowel de Heistenaren als de Didammers in hotel "De Harmonie". Helaas liet de plaatselijke pers het in augustus 1980 afweten; berichten erover zijn in het jubileumboek en de notulen vastgelegd.
"De Club" promoveerde in 1985 naar de Ere-Afdeling, onder leiding van dirigent Hans Schippers. In 1987 nam het orkest deel in Etten-Leur aan de Nederlandse kampioenswedstrijden van "Sint Willibrord". Met een score van 306 punten en een tweede prijs, vlak achter de "profi's" uit Kerkrade-Gracht uit Zuid-Limburg, keerden de Didammers huiswaarts. Het kon niet op, want na een concours in 1989 te Bergh behaalde het orkest met 307 punten een eerste prijs en promoveerde naar de Superieure Afdeling Harmonie.
Ten slotte won Joop Boerstoel, vanaf 1992 dirigent bij "De Club", in de zomer van 1993
"de zilveren dirigeerstok" op het beroemde Wereldmuziekconcours te Kerkrade. Daarmee hadden de Didammers -naast Zuid-Limburgse orkesten- na honderd jaar van enthousiast musiceren, definitief een plaats op de omvangrijke kaart van Nederlandse blaasorkesten veroverd.

Wehl
Niet alleen de blazers en tamboers van Zevenaar en Didam kunnen terugblikken op een lange geschiedenis. De blazers en tamboers uit Wehl, met de mooiste verenigingsnaam uit de regio, A. M.D. G., hebben eveneens vele boeiend gebeurtenissen vastgelegd.
Hoewel de "muis" geknaagd had aan het archief van de jaren zestig en zeventig in de 20e eeuw, rijst uit de papieren van 70 jaar van haar bestaan een klankrijk beeld op. Zoals in Zevenaar wilde men in Wehl, dat tot 1816 processierecht had als enclave van het Hertogdom Kleef, muzikale ondersteuning bij kerkelijke evenementen. In 1896 liepen tijdens de processie in september in Wehl drie blaasmuzikanten mee. Kerkkoorleden van de St. Maartensparochie staken de koppen bij elkaar, onder leiding van Gradus Lucassen van de Heugh. Gesteund door pastoor Cornelis Brom gingen de oprichters, de al eerder genoemde Gradus, Willem van Laak en Victor Vreuls en andere koorleden, een collecte houden. Herman Brugman van boerderij De Grip garandeerde om bij tekort aan opbrengst, bij aankoop van instrumenten, het ontbrekende bedrag aan te zuiveren. Zo gebeurde het dat gemeentesecretaris, koster en tevens organist Reinard Pollmann 12 muzikanten les ging geven in het bespelen van diverse instrumenten zoals bugels, baritons, een piston, een althoorn, een bes-bas, een tuba, een trombone en een trompet. Op 6 september 1896 trok de processiestoet met de fanfare voor het eerst naar het hagelkruis.
De fanfare heeft waarschijnlijk haar naam te danken aan pastoor Brom (1893-1906). Hij kwam vaak op de repetities en trakteerde dan op bier. De veelzijdige Pollmann, die geassisteerd werd door Hent Welling uit Kilder, gaf zijn stokje omstreeks 1902 over aan de onderwijzer Augustinus van Goethem,  die vervolgens zo'n dertig jaar de Wehlse blazers zou leiden.
In 1922 werd het zilveren jubileum gevierd in het parochiehuis. Dirigent Van Goethem had voor die gelegenheid een jubileummazurka geschreven. Dat muziekstuk is ook tijdens de vieringen van het honderdjarige bestaan in 1996 in bewerkte vorm uitgevoerd.
Tot 1945 bleven de activiteiten van A.M.D.G. beperkt tot het opluisteren van plaatselijke kerkelijke manifestaties Het korps werd tijdens de drie processies aangevuld met "instrumentdragers" (die speelden niet maar liepen alleen mee). Maar de muzikanten hadden allemaal hun eigenaardigheden. Hent Bodt, de grote tromslager, was wel eens té enthousiast bezig. Volgens overlevering heeft hij ooit per ongeluk een vrouwelijke toeschouwer tijdens een optreden in Doetinchem knock-out geslagen. Jan Kelderman had een ongelofelijk goed
"ammezuur" (embouchure = blaaskracht door spanning van de lippen.), waarmee hij tijdens een repetitie wel eens een olielamp uitblies met zijn sousafoon. (9)
A.M.D.G. deed tussen 1949 en 1997 maar liefst 26 maal mee aan concoursen bij de Bond St. Willibrord en 2 keer met kampioenswedstrijden. Daarbij doorliep de Wehlse fanfare alle afdelingen. Zij begon in de Vierde Afdeling en kwam via de Ere-Afdeling in 1996 na een concours in Doetinchem, met 311 punten in de Superieure of Vaandel-afdeling terecht.
In 1987 behaalde het orkest het hoogste aantal punten in zijn 100-jarige bestaan, namelijk 316.
Het jeugdkorps deed driemaal met concoursen mee: in Montfoort, Tubbergen en op eigen terrein.
In 1949 deden de A.M.D.G.'ers voor het eerst met een concours mee in Stokkum. In laatstgenoemd jaar gaven zij ook een optreden in Emmerich tijdens een schuttersfeest, dat letterlijk in het water viel. In juni 1950 vond in Wehl het vijfde Bondsconcours plaats na de oorlog. A.M.D.G.'ers hadden in de omliggende dorpen flink reclame gemaakt met een geluidswagen. Het werd een erg geslaagd feest. De Fanfare St. Libuïnus uit Deventer sleepte een eerste prijs bij het concert weg en Pannerden "Wilhelmina" won een eerste prijs bij het marcheren. In 1960 had A.M.D.G. te kampen met een tekort op de begroting, zoals nu zo mooi heet. Gelukkig konden in overleg met B & W, verenigingen en andere instanties de problemen worden opgelost. De zon ging weer schijnen en een jeugdafdeling kwam van de grond.
In 1961 organiseerden de Wehlenaren een federatief concours, ondanks flink wat financiële moeilijkheden. Het muziekfestijn werd een groot succes, waarbij "Kunst na Arbeid" uit Vreeswijk het hoogste aantal punten behaalde, namelijk 313 en met een eerste prijs naar huis ging. In 1966 haalde men in Wehl weer een dergelijk concourskunstje uit. Ruim 600 muzikanten overstroomden het dorp en 19 korpsen bliezen de wangen bol. De Vreeswijkenaren evenaarde hun prestatie uit 1961. Zowel in 1977 als in 1982 was er weer een concours ter plaatse. A.M.D.G. deed ook mee en behaalde beide keren een eerste prijs met respectievelijk 305,5 en 307,5 punten.
Tot slot nog een paar wapenfeiten. De eerste vrouwelijke blazer, Coby Gerritsen, kwam in oktober 1961 bij het korps. Een bijzondere vermelding in dit muziekverhaal verdient de Wehlse familie Vonk, waarvan talloze leden van 1910 tot heden enthousiast meespelen.
Jan Vonk componeerde in 1939 het lied "Wehl vooruit", waarmee hij in een wedstrijd een eerste prijs binnen haalde. In 1976 werd met een actie voor een nieuw instrumentarium
Fl. 34.500, - opgehaald. (10)
Omstreeks 1981 raakte het vaandel helaas zoek en ondanks speurtochten op zolders en kasten is het in 1945 door mevr. Schennink-Van Aken geborduurde vaandel niet meer opgedoken. Alleen de stok met kroon bleef bewaard. (11)
De hoofdbezigheden van het ruim 100-jarige orkest zijn optredens en deelname aan concoursen. Een aantal van gemiddeld 250 bezoekers tijdens de concerten is voor de jaren negentig zeker opmerkelijk te noemen. In 1995 kreeg A.D.M.G. een eigen repetitielokaal in "Ons Huis" en in 1995 werd een cd opgenomen. De fanfares en harmonieorkesten treden vaak gezamenlijk op. Zoals in februari 1998, toen A.D.M.G. en de Stedelijke Muziekvereniging Zevenaar een winterconcert gaven in Wehl (12).

Op Het Eiland
In het begin van de 20e eeuw werden ook in Herwen en Aerdt, Lobith en Pannerden muziekgezelschappen opgericht.
In 1905 nam de Ulftenaar A. Jansen in Herwen het initiatief om een fanfare van de grond te tillen. Een collecte bracht fl. 200, - op en een borg stond garant voor hetzelfde bedrag.
Instrumenten konden voor tien leden en bestuur worden aangeschaft. A Jansen werd penningmeester van De Vereniging St. Caecilia en de heren G en W Siebers voorzitter en secretaris. De bekende Anton Nova uit Didam ging het fanfarekorps dirigeren. Op zondagmiddag begonnen de blazers te oefenen in een klaslokaal van meester Smals. Jacob Zijlstra een muzikale Fries, gaf de aspiranten bijlessen. De repetities wierpen vruchten af en het orkest trad in 1908 voor het eerst op in Tolkamer in "Wacht am Rhein" en bij "Bachus" in Elten waar dansmuziek de Duitsers in een vrolijke stemming bracht. De mannen van Herwen hadden er zin in, want ze speelden in Lobith en Herwen maar liefst zes dagen achtereen in april 1909 ter gelegenheid van de geboorte van prinses Juliana. De fanfare maakte vele rondgangen en speelde dansmuziek tijdens feesten. Dat spekte de kas. In de jaren 1940-1945 weigerde St. Caecilia om zich bij de Kultuurkamer aan te sluiten. Dirigent Derksen liet in de oorlog helaas het leven. Vele instrumenten gingen verloren. Maar met nieuwe moed begon het orkest, onder de heer Oosseld, en later omstreeks 1950 onder Theo Eerden als harmonie aan een nieuwe periode. In het begin van de jaren zestig kregen de Eilanders een dip, maar na het oprichten van een supportersclub ging het allemaal weer een stuk beter. Het 60-jarig bestaan werd in 1966 groots gevierd, nieuwe uniformen en trommels gekocht en aangeboden. Leerlingen traden toe en werden opgeleid. In 1976 kon St.Caecilia opnieuw nieuwe uniformen aanschaffen en vader Eerden gaf zijn stokje over aan zijn zoon. Die nam in 1980 met succes deel aan een concours in Bergh. Een jaar later werd het 75-jarig bestaan gevierd.
De springlevende St. Caecilia gaf in maart 1998 in sporthal De Cluse een lenteconcert (13) onder leiding van dirigent Andy Kievits.

In Lobith strooiden de mannen van de kersverse Leo-harmonie in 1908 de eerste klanken door het dorp. De harmonie met aanvankelijk een dozijn leden, kwam tot stand als een onderafdeling van de Werkliedenvereniging St. Joseph. De naam was afkomstig van de bekende paus Leo XIII (14). Met veel moeite konden instrumenten worden gekocht en werd een dirigent gevonden: de heer Ten Dijke uit Emmerich. Gedurende de Grote Oorlog (1914-1918) vonden geen repetities plaats, maar daarna wel, onder de nieuwe dirigent Anton Nova.
De harmonie speelde tijdens de twee processies en eerst in 1922 speelde zij op een concours georganiseerd door de zustervereniging in Huissen. Willy Derksen nam in 1928 de stok van dirigent Anton Nova over; Willy, die diverse composities schreef, bleef het orkest 25 jaar leiden. In de periode tot de oorlog nam de Leo-harmonie aan diverse concoursen deel. Zowel in Ooij als te Zevenaar werden eerste prijzen naar huis genomen. In de oorlog gingen vele instrumenten verloren, maar erna, in de periode van de wederopbouw, ging alles beter. Een fusie met St. Caecilia in Herwen kwam niet tot stand, wel een hechte samenwerking. Het 40- en 60-jarig bestaan zijn luisterrijk gevierd. Begin jaren zeventig kwam het orkest diep in de problemen, die gelukkig werden opgelost. Een vernieuwde harmonie kwam als een
uit zijn as te voorschijn. Donateuractie, gemeentesubsidies en aansluiting bij de muziekschool
"De Liemers" luidden een nieuwe periode in. In november 1985 behaalde het orkest in Achterveld tijdens het concours van de Federatie van Katholieke Muziekbonden in Nederland in de Eerste Afdeling 326 punten en promoveerde met lof. In oktober 1988 werd het 80-jarig bestaan met optredens -met nieuwe uniformen - en een feest in het Gildehuis E.M.M. Lobith, passend gevierd. In 1998 bereikte de Leo Harmonie de leeftijd van de sterken, 90 jaar. De vitale "grijsaard" vierde dat jubileum met een schitterend concert gegeven door het korps en het leerlingenorkest in het Schuttersgebouw E.M.M. (15).

De R.K. Harmonie Wilhelmina te Pannerden is de jongste loot aan de muziekstam op het voormalige Eiland. In het oprichtingsjaar 1937 was het dorp een gesloten gemeenschap met ongeveer 800 zielen. De steenfabrieken speelden een dominante economische rol.
Bij Toon de smid smeedden enige inwoners een plan om een muziekclub van de grond te tillen. Twaalf jaar eerder, in 1925, was een muziekgezelschap opgericht en maar korte tijd actief geweest en wegens gebrek opgeheven.
De club van Toon de smid had meer levenskracht. Toon en zijn kompanen leerden door zelfstudie op tweedehandse instrumenten blazen. Zoals bij talloze muziekgezelschappen trad het eerste vrouwelijke lid in de jaren zestig toe.
In 1997 vierde Wilhelmina uitbundig zijn 60-jarig jubileum onder meer met een uitvoering met een gemengd koor van een Duitse Mis. Zangeres Donna Lynton trad op samen met het korps en de gemeente Pannerden organiseerde het Rijnwaarden Concert, samen met Leo en Caecilia (16). Wilhelmina heeft een eigen muziekopleiding (blokfluit). De vereniging floreert met 95 leden, een eigen clubgebouw en groeiende belangstelling. Eind november presenteerde de harmonie een videoband, waarop beelden uit de historie, de opleiding en optredens te zien zijn.

De jaren twintig.
In de periode tussen de beide wereldoorlogen zijn, behalve de al besproken muziekgezelschappen, nog vele andere opgericht. In Westervoort (2), Giesbeek (1), Lathum (1), Angerlo (1), Didam (1), Nieuw-Dijk (1), Oud-Dijk (1), Duiven (2), Babberich (3), Loo (1), Loil (1) en Ooij (1)
De Fanfare Oefening Baart Kunst (OBK) in Westervoort zou vanaf haar stichtingsjaar 1920 uitgroeien tot een van de bloeiendste vereniging ter plaatse. In de boerderij van de familie Collignon aan de Zandweg, nu Dorpsstraat, kwamen op 20 oktober 1920 de heren Gerrit en Derk Bosveld, Bram en Derrik Willemsen, vader Collignon en zijn zonen Melchior en Jozef bijeen. Het zevental besloot een muziekvereniging op te richten. De contributie kwam op een kwartje per persoon uit en verdere centen scharrelden zij door collectes, verlotingen en een lening bij elkaar. De fa. Kessels zorgde voor instrumenten en de heer Broers leerde de muzikanten blazen. De huiskamer van de Collignons fungeerde aanvankelijk als repetitielokaal. Later repeteerde de fanfare tussen potten van een verfzaak, in een mulderij, op het koetshuis van Huize Zonnebloem en bij de fa. Snelder. De blazers leerden snel en in juni 1924 namen zij al deel aan twee concoursen van de Koninklijke Nederlandse Muziekfederatie. Dat bleek te hoog gegrepen, want zij verwierven geen prijzen. Maar in 1927 waagden zij opnieuw een kans en zij keerden zowel in Doetinchem als uit Wychen terug met een tweede prijs. In de jaren twintig en dertig stonden diverse bekende Arnhemse dirigenten (17) op de OBK-bok, namelijk de heren H.J. Stokking, F. de Brauw en voor een veel langere periode
(43 jaar) J. Warbroek. Tot de jaren veertig kwam OBK niet uit op concoursen, maar het muzikale peil van het korps steeg gestaag. In de oorlogsperiode 1940-1945 viel het orkest uiteen en instrumenten verdwenen. Eind 1945 startte Warbroek weer met een bescheiden ploegje. Een collecte leverde voldoende geld op voor instrumenten en activiteiten. Op 11 mei 1946 bracht OBK voor het eerst weer een serenade voor het huis van meester S.Vollema die vaandel fl. 500, - bij elkaar. Het vaandel met 40 nieuwe lessenaars werden in januari 1948 in Zaal Hugen aangeboden. Het ceremoniële voorwerp deed dienst tot begin 1973. Eind jaren vijftig werd via vele acties geld vergaard voor zwarte uniformen, die op hun beurt in 1976 werden vervangen door donkerblauwe pakken en ten slotte in 1990 weer door een lichtblauwe uitmonstering met Franse snit.
De bekende onderwijzer/historicus Anton van Dalen kreeg in 1949 vanwege zijn 25-jarig schooljubileum een serenade. In september 1952 gaf het korps een optreden voor de promotie van OBK naar de Ere-Afdeling; in 1954 naar de Superieure of Vaandel-Afdeling.
In 1958 kwam OBK in het bezit van het fel begeerde KNF-vaandel (Koninklijke Nederlandse Federatie van Muziekverenigingen.) Een eerste contact met de oosterburen was in 1968. OBK speelde toen tijdens schuttersfeesten in Datteln-Nadorp, in de Ruhrpot. Sinds 1985 verleent OBK medewerking aan de hafa-opleiding aan het Arnhemse conservatorium (18) OBK speelt al sinds 1954 in de Vaandel-Afdeling van de KNF en behaalde al negen keer een eerste prijs.
In 1995 is het 75-jarig bestaan gevierd. (19) . In september 1996 bracht OBK een serenade aan ex-bestuurs- en spelend lid (vanwege zijn gouden bruiloft) Jan Klopman (20) Hij was al 62 lid van OBK.
In september 1997 trad OBK op in Zaal Wieleman op een buitenfestival samen met tien

In Westervoort werd twee jaar na de oprichting van Muziekvereniging OBK in 1922 de Muziekvereniging "Kunst na Arbeid" opgericht. Deze muziekclub ontstond uit leden van de in 1918 gestichte R.K. Werkliedenvereniging. Van deze fanfare zijn helaas weinig gegevens bekend. In elk geval had zij een korter muzikaal leven dan OBK en St. Gregorius of Liberté.

 

Langs de IJssel
In 1920 begon het fanfarekorps in Giesbeek, met als schutspatroon St. Gregorius, met 24 leden haar muzikaal bestaan. De eerste dirigent was (natuurlijk!) Antoon Spaan.uit Zevenaar.
Na de repetities werd hij door twee blazers op de fiets naar Zevenaar teruggebracht. De Giesbekenaren wisten zich al binnen een jaar aardig te weren op hun instrumenten. Op een foto uit 1921 zijn elf muzikanten en twee tamboers te zien. Vijf jaar later is het korps al uitgebreid tot 27 spelende leden. Wie te laat kwam op een repetitie moest een stuiver boete betalen!
De fanfare St. Gregorius deed tussen 1920 en 1990 vijfendertig keer mee aan concoursen.
In de beginjaren moesten de muzikanten naar het concoursterrein lopen (Rheden, Ellecom, Eerbeek, Laag-Soeren, enz) en als het mee zat konden zij met een boerenkar met paard en later met een vrachtauto meerijden. Onderweg mochten de St.Gregorianen geen muziek maken. Wie dat wel deed kreeg twee kwartjes boete. Het korps klom geleidelijk op na concoursen. Zij kwam al in 1939 in de Afdeling Uitmuntendheid terecht en in 1953 in de Vaandel-Afdeling. In 1971 behaalde St. Gregorius een eerste prijs op het concours te Wamel en behaalde 291 punten (het hoogste aantal uit de historie van het korps) en het KNF-vaandel.
Geen geringe prestatie.
In 1965 kregen de muzikanten de eerste complete uniformen.Trots presenteerde dirigent J. Besseling zijn korps tijdens een concert waarmee het negende lustrum werd gevierd. In 1970 traden de Giesbeekse muzikanten aan voor een rondgang en jubileumconcert vanwege het 50-jarig bestaan. Voorzitter Henk Wolf overhandigde in 1987 vol trots de eerste KNF-diploma's aan vijf muzikanten. In 1990 kreeg het korps weer nieuwe uniformen. De de al in 1986 in het leven geroepen uniformcommissie -zes dames en zes heren - organiseerde daartoe talloze activiteiten. Door de gulle bijdragen van (ex)dorpsgenoten werden de mannen en vrouwen in een piepfijne uitmonstering gestoken. St. Gregorius is nog altijd zeer actief met optredens en omgangen en met het aanwerven van nieuwe leden. De fanfare organiseert jaarlijks twee maal een antiekbeurs en in het najaar en lente vlooienmarkten in De Hof van Giesbeek.

Juliana en Nieuw Leven.
Muziekvereniging "Nieuw Leven" uit Angerlo vierde in 1995 haar 75-jarig bestaan en Harmonie Juliana te Lathum doet dat in december van het jaar 2000.
De heren G. Lusink en H. Worm namen in juli 1920 in Angerlo het initiatief om een fanfarekorps op te richten. Onder leiding van de heer Veldhuyzen wisten de muzikanten van
"Nieuw Leven" bekendheid in de dorpen aan de IJssel te verwerven. In 1936 werd de fanfare een harmonie en in die bezetting klom het korps op tot de Afdeling-Uitmuntendheid. In de jaren zestig wisten de Angerloërs het tot de Ere-Afdeling te brengen. Na 1968 is, vanwege onvoldoende bezetting, niet meer aan concoursen deelgenomen. Het korps uit Angerlo gaf in het najaar van 1995 een jubileumconcert; nieuwe uniformen gaven extra kleur aan de uitvoering. In 1998 werden twee gouden muzikanten (op een totaal van 42 spelende leden) gehuldigd: de heren A. Wissink en F. Zwaan.
De muziekschool Angerlo (met de heer H. Gosselink) verzorgt de opleiding van jonge blazers en tamboers krijgen les van R. van den Boogaard. Elk jaar geeft het korps enige concerten.
Een aspirantenorkest en een slagwerkgroep ondersteunen met hun vakkundige roffels en de klanken van "Nieuw Leven". Bloemenacties zorgen elk jaar voor broodnodige financiële ondersteuning (21).
Met achttien leden begon op kerstavond 1925 Harmonie Juliana in Lathum haar bestaan.
De groep van 18 muzikanten, onder de eerste dirigent de heer Hansen uit Arnhem, groeide gestaag. Met ups en downs is het orkest in 1998 tot veertig spelende leden uitgegroeid.
De leeftijd van de muzikanten varieert tussen 8 en 77 jaar. In Lathum speelt het korps zowel pop- als klassieke muziek, onder dirigente Jolanda Jezeer-Broekman uit Arnhem(22).

D.E.S.
In mei 1921 werd Nieuw-Dijk verrijkt met de oprichting van de Muziekvereniging D. E. S.
(Door Eendracht Sterk). Initiatiefnemer was Mart Welling, die met een buurman en een dozijn buurtgenoten aan de Smallestraat in café Sloot bijeenkwamen. Theet Wiendels werd de eerste voorzitter en hij zou de club maar liefst 47 jaar leiden. In 1968 werd hij tot erevoorzitter benoemd.
Met een lening, een collecte en eigen bijdragen werden in 1921 voor fl. 600, - tweedehands instrumenten gekocht. De bekende Anton Nova uit Didam leverde ook instrumenten en werd de eerste dirigent. Jan Wiendels' hooizolder was het eerste repetitielokaal. In 1925 ging het dirigeerstokje van Nova naar de Berghenaar Louis Jansen. Op 18 en 25 april 1926 gaf D.E. S.
de eerste muziek- en toneelavond. Na aanschaf van enige klarinetten werd D.E.S. in 1928 een harmonie. Om de kas te spekken, speelden sommige leden op boerenbruiloften. In 1929 waagde D.E.S.deelname aan een concours in Zevennaar (Vierde Afdeling) Het korps haalde twee tweede prijzen. In 1929 wijdde de pastoor het nieuwe vaandel op het kerkplein in. Toespraken en een vendelhulde sloten de plechtigheid af.
De oorlog liet ook Nieuw-Dijk niet onberoerd. Instrumenten verdwenen, de boekhouding verbrandde "per ongeluk" vanwege het niet willen toetreden tot de Kultuurkamer. Het muziekleven kwam op een laag pitje te staan. De bekende onderwijzer/streekhistoricus
Nol Tinneveld werd in 1946 verzocht in het bestuur plaats te nemen om D.E.S. weer nieuw leven in te blazen. In 1951 organiseerde D.E.S. het eerste concours van de Katholieke Bond.
De wedstrijd met 12 korpsen speelde zich in de Didamse Markthallen af. In 1956 was een jaar om te memoreren: door bijdagen van de gemeente, van het Anjerfonds en van particulieren kregen de muzikanten een compleet stel nieuwe instrumenten. Met geregelde deelname aan concoursen klom de harmonie, die sinds weer fanfare was, op en promoveerde in 1983 naar de Afdeling Uitmuntendheid. In 1996 vierde D.E.S. haar 75-jarig bestaan.
Een jubileumconcert, gevolgd door een reünie was een groot succes (23)..


Welvaart en St. Remigius
In hetzelfde jaar (1920) van de geboorte van de Didamse D.E.S. kwam de Duivense fanfare
"Welvaart" ter wereld. Volgens de overlevering zou in het bekende stationskoffiehuis van Mom (1861-1959) de fanfare zijn opgericht. Leden van het eerste uur waren Van Hummels, Van Diek, Lenting, Ebbers, Mom (motor en geldschieter van de vereniging), Willemsen en Tiedink. De dikke Anton Spaan werd de eerste dirigent. Spaan moest, zoals in Zevenaar bij
St. Caecilia, de Duivenaren eerst het notenlezen bijbrengen en de beginselen van het "ammezuur" Al in 1922 (Didam) en 1925 (Borculo, een week voor de wervelstorm) deden de Welvaartenaren mee aan concoursen en Spaan had eer van zijn werk.
In 1926 gaf fanfare Welvaart helaas de geest, wellicht doorgeldgebrek. Maar drie jaar later verrees de nieuwe muziekvereniging St. Remigius (kerkpatroon van het dorp).  H. Th. Boss (24), F van Diek en W. Peelen vergaderden op de pastorie en namen het initiatief. De fanfare begon in 1927 met repetities in het Patronaatsgebouw en in het begin van de jaren dertig speelden dertien blazers onder dirigent Bakker de sterren van de hemel. Cub Arends volgde e bekende baron Zeno van Dorth tot Medler werd beschermheer. De baron en barones zorgden voor een prachtig vaandel. Omstreeks de jaren dertig (exacte gegevens ontbreken omdat het archief in de oorlogsjaren verloren ging) speelden 35 muzikanten bij St. Remigius. In de periode 1940-1945 werd de vereniging ontbonden. In het voorjaar van 1945 was, wonder boven wonder, St. Remigius weer precent bij de processie. In oktober gaven de Duivenaren een uitvoering op een toneelavond in Giesbeek. In 1946 kwam een tamboerkorps onder Henk Boss van de grond. Twee jaar later werd de officiële naam Drumfanfare Gilde St. Remigius .
Omstreeks 1949 klom een nieuwe dirigent, Van de Ploeg, trompettist bij het Gelderse Orkest, op de bok voor het orkest. De tamboers behaalden in de jaren vijftig op concoursen verschillede prijzen. In 1960 gaf een Financieel Ondersteuning Fonds St. Remigius meer geldelijke armslag. Door de jaren heen werd met vele acties geld ingezameld voor uniformen en instrumenten. In 1962 speelde de fanfare tijdens een processie in Kevelaer en in 1965 werden vol trots de eerste uniformen -sinds de oprichting - getoond tijdens concoursen te Angerlo en Voorst. Uit
St. Remigius kwam ook de groep "Koperblaozers" voort, die speelde tijdens recepties en feestavonden.
De drumfanfare werd in 1985 officieel ingeschreven bij de KNF.

Ooij, Oud-Zevenaar en Babberich
Het jaar 1923 was een goed blaasmuziekjaar. In Babberich, Loo en Loil werden fanfarekorpsen opgericht. Voor Babberich was dat al de tweede achtereenvolgende muziekvereniging.
In 1906 was, als voorloper van Sint-Franciscus, de Fanfare St. Jan opgericht in Babberich.
Van die groep muzikanten is weinig overgeleverd, behalve een paar berichtjes uit een nieuwsblad. In "De Post" werd vermeld dat St. Jan (met 24 spelende leden) een concert onder leiding van oprichter de heer Broers (met enorme bakkebaarden ) gaf. De negen nummers, waaronder "Böhmerwald" en de Schuttersmars oogsten veel succes. De blazers traden tevens in "kluchtspelen en een pantomime" op (25) . In 1945 zou de naam St. Jan voor een muziekclub weer terugkeren, namelijk voor een kersverse drumband. Een groepje Babberichers begon vlak na de bevrijding op oude legertrommels te roffelen. Na aanschaf van enige bes-klaroenen en twee prachtige schellenbomen en na toetreding (in de jaren vijftig) van een aantal enthousiaste pijpers was het korps compleet.
De muzikanten en trommelaars maakten furore, want zij veroverden ondermeer in 1974 in Kerkrade en in 1983 te Wouw de Nederlandse kampioenswimpel. De fluitisten haalden in 1985 in Weert zelfs de derde nationale wimpel binnen! In 1986 werd de drumband een echte drumfanfare. De fluiten, in 1992 omgeruild voor concertfluiten en picolo's, gaven de fanfaremuziek een geraffineerde klank. Dat bleef niet zonder gevolgen, want in april 1993 behaalde de drumband in Rucphen - in nieuwe samenstelling - een kampioenswimpel. Op 20 mei 1995 vierde de kleurrijke (met gloednieuwe livrei-jassen en prachtige kolbakken) en succesvolle drumband (45 personen) zijn gouden jubileum met onder meer een optreden onder dirigent Cas Braafhart tijdens de "tamboermis" in de parochiekerk en het jubileumconcert (26) .

In Elten, het dorp vlak over de grens (27), startte de Musikverein Elten (aanvankelijk Spielmann-Kapelle genoemd) in juli 1907 met als oprichters Heinrich en Georg Jansen,
Bernhard Theissen en Wilhelm Wittenhorst. Theissen werd de eerste dirigent; hij zou bijna veertig jaar, tot 1949, zijn beste krachten aan de harmonie wijden. In 1997 vierde de muziekvereniging har negentigjarig bestaan met 56 actieve leden en 20 in opleiding zijnde jeugdige muzikanten (28) .
In januari 1923 vond de oprichting plaats van Harmonie St. Franciscus in Babberich, als opvolger van St. Jan. Mannen van het eerste uur waren onder meer Bernard van Bindsbergen, Toon Ross en Anton Peters. De muzikanten repeteerden eerst in een kleuterschool, lang in het Bondsgebouw, maar ook in de zaal van Van der Lugt en sinds 1973 in het dorpshuis St. Jan (thans Cultuurhuus). Een reeks dirigenten stond op de bok voor de blazers, zoals meester Mulder, pater Eduardus (bekend als Hent met de grote Vuut), A. Broers, H. Kappert,
A Struijck en bekende maestro's als Anton van Zimmeren en J.Warbroek (OBK en korpsen in Arnhem).
In 1948 werd het korps op een concours tijdens een storm bijna compleet weggeblazen en in de jaren zestig kwam het muziekkorps in de gevarenzone. Gelukkig bracht een grote dorpsactie uitkomst. In 1951 ging St. Franciscus over naar de Katholieke Federatie St.  Willibrord. In 1967 werden nieuwe instrumenten en uniformen aangeschaft.
Babberich vierde in 1973 het gouden jubileum van harmonie St. Franciscus in aanwezigheid van twee oprichters, de heren T. Peters en B. Bodd (29).  Een fancy-fair bracht ruim fl. 9000, - op!
Dat was goed nieuws, want de muziekclub was financieel bijna ten onder gegaan. In 1983 vond een aantal activiteiten plaats in verband met het 60-jarig bestaan. Een actie in dat jaar leverde genoeg geld voor een nieuw instrumentarium op. In 1997 kwam de stichting "Vrienden van de harmonie" van de grond. De leden zouden bedrijven en particulieren bezoeken met verzoek tot financiële ondersteuning voor de aanschaf van nieuwe uniformen (de oude waren al 35 jaar oud).
Begin februari 1998 vierde de harmonie haar 75-jarig bestaan met een H.Mis, een receptie, een reünie en een concert. In het jubileumjaar werden nog onder dirigent Joop Eerden (al 17 jaar maestro) vier concerten, in april een dienstenveiling (auto's wassen, babysitten, enz.)(30)), een zeskamp, een sponsorloop, optredens van het jeugdorkest en een openluchtfeest gepland.
De harmonie wist tijdens concoursen koelbloedig, ondanks weinig saxen, naar de hoogste afdeling te promoveren. Op de in 1945 in Babberich opgerichte Drumband Sint-Jan komen we nog terug.

Pastoor Inden had in 1923 een flinke vinger in de pap bij de oprichting van de Loilse Muziekvereniging "Amicitia". De eerste negen blazers waren tevens koorleden. De eerste dirigent was Anton Rasing, waarna de bekende Anton Nova uit Didam het dirigeerstokje overnam. Omstreeks 1925 begonnen de muzikanten een jaarlijkse toneeluitvoering om de kas te spekken. De naam werd Muziek- en Toneelvereniging Amicitia.
In 1933 nam de eveneens legendarische Toon van Zimmeren plaats voor het orkest en bezielde de blazers en tamboers tot zijn dood in 1972. De heer E. Beyer dirigeerde Amicitia darna tot eind 1983. Amicitia luisterde ontelbare feesten, bruiloften en bijeenkomsten op. Zij speelden tijdens processies in Kevelaer en Handel. In mei 1988 vierde Amicitia haar 75-jarig bestaan met een musical voor jong en oud, begeleiding van het koor bij een uitvoering van Die Deutsche Messe en een daverende feestavond plus receptie. Op 8 november 1988 troffen alle harmonie- en fanfarekorpsen (hafa) uit Didam elkaar in zaal Hendriks. Een gelegenheidsensemble bracht het fraaie stuk "Julissimo" van W. Laseroms ten gehore.

In Loo speelde in 1919 een septet blazers tijdens dorpsevenementen, zoals bruiloften en feesten. Vier jaar later was de tijd rijp om een muziekvereniging van de grond te tillen.
De zeven blazers van het eerste uur vormden de harde kern. Na een half jaar stevig oefenen onder straffe leiding van de dikke Antoon Spaan (alweer!) kon Fanfare Excelsior meedoen aan een concours in Nieuw-Dijk. Hoewel de grote trom bulderde als een kanon - vermelde het juryverslag - kregen de muzikanten weinig punten. Maar dat bleef niet zo. De fanfare sleepte af en toe in de jaren erna een prijs in de wacht en vooral na toetreding van blazer/componist Willem van Onna in 1927 ging het steeds beter. In de crisistijd van de jaren dertig kon de fanfare, geholpen door een lening van de heer J. van Sadelhoff, toch een volledige set nieuwe instrumenten aanschaffen.Vlak voor de oorlog behaalde Excelsior een eerste prijs op een concours in Angerlo. In de oorlogsjaren gingen alle instrumenten, behalve de tuba, van Van Onna, in vreemde handen over. Na 1945 werd zo goed en kwaad als het ging met oude instrumenten gespeeld in het opgelapte schuttersgebouw. In 1961 bracht een lening weer uitkomst voor financiële problemen.
Behalve in het eigen dorp speelde Excelsior tijdens omdrachten in Groessen en Oud-Zevenaar.
Vele Looënaren hebben goede herinneringen aan een optreden tijdens schuttersfeesten in Dortmund. In de jaren vijftig organiseerde Excelsior jaarlijks een daverende concert- en toneelavond in zaal Berntsen. De familie Seegers, Willemsen, Van Diek, Boerboom en Tilleman waren steunpilaren van de hechte fanfare. In 1973 vierde Excelsior haar gouden jubileum. Met de huldiging van 9 jubilarissen, daaronder twee van het eerste uur: Anton Seegers en Willem Diek(32). In 1975 was het aantal spelende leden tot 18 gedaald, met drie veteranen rond de zeventig jaar (33) . Maar het kwam allemaal goed; Excelsior bleef bestaan!
Aan de Nacht van Arnhem, in 1981 gehouden, bewaren de muzikanten de beste herinneringen.
In 1982 kreeg de fanfare een eigen repetitielokaal en namens het gemeentebestuur een blinkend nieuw instrumentarium(34) . In mei 1983 vierde Excelsior, samen met schutterij Wilhelm Tell, feest vanwege het 60-jarig bestaan.

St. Joseph, Excelsior en Crescendo
Muziekhandel Jansen uit Bergh leverde een groep Didamse muziekliefhebbers in 1929 een serie blaasinstrumenten. Daarmee werd vlijtig geoefend en zo ontstond Harmonie "St. Jozeph". De eerste dirigent was Louis Jansen, die in 1949 door zijn zoon Martin werd opgevolgd. In december 1989 vierde de harmonie met 26 actieve leden, gestoken in nieuwe uniformen, het 60-jarig bestaan (35). Na een dip aan het eind van de jaren tachtig, kwam een korte opleving door toetreding van nieuwe leden. Maar een nieuwe crisis volgde. Helaas is het korps omstreeks 1993 opgeheven.

In het landelijke Ooij wist een groep muziekliefhebbers ondanks de jaren van crisis een fanfare op te richten. Al in een vroegere periode was korte tijd de fanfare Excelsior actief geweest met onder meer muzikanten Ter Wiel, Hendriksen en Visser. In 1934 begonnen
20 enthousiaste Ooijenaren onder de nieuwe naam Crescendo muziek te maken. Ze werden begeleid en getraind door de bekende en onvermoeibare Antoon Spaan. Met de fanfare ging het inderdaad crescendo. In 1936 nam de club al deel aan een concours en sloot zij zich aan bij de KNF. Het eerste vaandel kregen de muzikanten in 1939. Zij promoveerden omstreeks 1941 naar de Tweede Afdeling (concert) en naar de Afdeling Uitmuntendheid (mars). Geen wonder, want de Ooijenaren begeleidden altijd de marcherende schutters van Schuttervereniging E.M.M. en de sacramentsprocessie in juni waarbij correct in de maat lopen vanzelfsprekend en vereist is.
In 1947 organiseerde Crescendo op eigen terrein een muziekconcours. Twee jaar later werden nieuwe blauwe petten aangeschaft. Een geheel nieuw instrumentarium werd in 1957 en later weer in 1968 verkregen. In 1959, tijdens het vieren van het 25-jarig bestaan, trokken de muzikanten voor het eerst complete uniformen aan (overgenomen van een fabriekscorps uit Arnhem). Twee bekende dirigenten waren lang aan Crescendo verbonden: Antoon Spaan, van
1934-1957, en de eveneens al meermalen genoemde Jan Warbroek, die dirigeerde van 1957 tot in de jaren zeventig.
In 1992 kon het bestuur eindelijk (na vijf eerdere pogingen) voor een gering bedrag een eigen honk kopen: het W.O.G. - gebouw.  De charmante Christa Boerman uit Dieren - in 1995 als dirigente bij het Ooijse corps gekomen - ging voor het eerste keer met de muzikanten met succes nar een KNF-concours. De fanfare behaalde een eerste prijs in de Ere-Afdeling (36). In
1997 kreeg tamboer Jan Hugen, tijdens de jaarlijkse koffietafel een gouden speld uitgereikt door wethouder Bert Mewe die hiervoor uit Zevenaar was gekomen.

St. Gregorius, St. Martinus en St. Andries.
Na de oorlogsjaren 1940-1945 kwam overal in de Liemers het muziekleven weer op gang en diverse nieuwe orkesten werden opgericht.
In het najaar van 1945 richtte een trio muziekliefhebbers (Eef van der Linde, Jan Berendsen, Gradus Weis) en pastoor Kamerbeek in Westervoort de R.K. Muziekvereniging St. Gregorius op. De eerste dirigent, Geert Arends uit Arnhem, gaf in 1947 de eerste muzieklessen aan een groep van 32 aspiranten. Een groepje muzikanten uit de eerste jaren gaf voornamelijk bij plaatselijke gebeurtenissen acte de présence: het begeleiden van processies en het geven van serenades. De eerste mars, getiteld "Met frisse moed", was een geliefkoosd nummer. Martin Janssen uit Bergh trad in 1955 als tweede dirigent aan. Hij zorgde voor verbetering en aanvulling van het instrumentarium (37). Het ledental groeide gestaag.  In de jaren zestig deed de harmonie voor het eerst mee met concoursen in Stokkum en Duiven. Het orkest maakte jaarlijks een tocht per bus naar Kevelaer. Zowel in als buiten bus werd flink in de toeters geblazen en in de bedevaartplaats zetten de St. Gregorianen natuurlijk hun beste beentje voor.
In 1993 scheidde de tamboersectie zich af van de harmonie vanwege een verschil van opvatting ten aanzien van optredens. De tamboers gingen verder als drum- en lyraband Liberté. De harmonie vond een vorm van samenwerking met tamboers uit Loo.
In 1995 vierde de harmonie -met 56 leden- haar gouden jubileum met ondermeer een concert onder leiding van dirigent Peter Wintjes. Het orkest verzorgt zelf de muzikale opleiding van aspirant blazers. Bekende evenementen van St. Gregorius zijn de jaarlijkse vlooienmarkt en de concerten in binnen- en buitenland.

In 1924 richtten een groep liefhebbers - met als initiatiefnemers Hent Beudel, Jan Jansen, Jan Koenders en Jan Elferink - in Oud-Zevenaar een muziekclub op, die zij "Vrede en Vriendschap"noemden. De muzikanten uit de jaren twintig speelden voornamelijk voor de
schutterij  tijdens dasavonden (bijvoorbeeld in de lappentent van Tante Mies). Per keer konden de muziekgroepen voor schuttersmuziek inschrijven. Wie het minste vroeg, trok met de schutterij mee en verzorgde ook de dansmuziek. Later werd de club van Beudel, Jansen, Elfrink en Koenders c.s. omgedoopt in "Kunst na Arbeid ". De vereniging bleef tot 1940 bestaan. Na de oorlog gingen de muzikanten vanaf 1945 met 18 leden een tijdje onder oude naam verder, waarna Harmonie St. Martinus werd geboren.
Het korps deed voor het eerst een muzikale rondgang tijdens koninginnedag in 1947 en zij haalde de plaatselijke wandelclub die terugkwam van de Nijmeegse Vierdaagse af van het station. In het begin van de jaren vijftig gaf St. Martinus geregeld serenades voor uit Indië gerepatrieerde Oud-Zevenaarse militairen.
Langzamerhand werd de harmonie bij vele festiviteiten betrokken: openingen van instellingen, huldigingen, jubilea, de intocht van de Sint, enzovoort. In 1946 deden de muzikanten in Bergh voor het eerst mee met een concours. Zij keerden met een herinneringsmedaille huiswaarts.  traden zij op in de Greffelkamp (Didam) en op 14 augustus 1948 deed het korps mee met een concours in Babberich, onder (alom tegenwoordige) dirigent Toon Spaan. Helaas waaide het op die dag verschrikkelijk hard. De muziektent ging ondersteboven en de wedstrijd werd vervolgd in Zaal Gepkes. Eerst in 1949 behaalde de Oud-Zevenaarders twee eerste prijzen (mars en concert) en promoveerden zij naar de Tweede Afdeling. De afdeling
Uitmuntendheid werd met 299 1/2  punten in 1975 bereikt na een concours in Wateringen. In de jaren daarna behaald  St. Martinus nog vele concoursprijzen. Uniformen kreeg het korps in 1964 en opnieuw in 1973. Groots werden de diverse jubilea (121/2 , 25 en 40 jaar muziekmaken) gevierd met concerten, een plechtige H. Mis en twee feestavonden.

In vele dorpen in de Liemers en in Zevenaar kwamen tussen 1947 en 1992 diverse drumfanfares , drum- en showbands, tamboer- en majorettekorpsen van de grond.
Groessen en Didam hoorden voor het eerst in 1947 het stevige drumgeluid. Duiven, Oud-Zevenaar, Aerdt, Loil, Nieuw-Dijk en Groessen volgden in de jaren 1948-1985. In t Westervoort werd in 1992 de drum-en lyraband Liberté  opgericht als voorlopige laatste lood aan de blaasmuzikanten.

In Groessen zijn twee van de drie muziekverenigingen: St. Andries en K.D.O. blijven bestaan.
In 1924 ging de oudste muziekclub, waarvan de naam helaas onbekend is, ter ziele. Aanleiding was een stevige ruzie met de geestelijke adviseur, kapelaan Geelen. In 1947 besloot een aantal enthousiaste blazers (Stokman, Van der Velden, Polman, Boss, Holland en Kruis) opnieuw een harmonie op te richten. Het korps zou jubilea, kerkelijke feesten en de processies optreden en daarnaast nog acte de précense geven tijdens carnaval, kermis en andere feesten, zoals Hemelvaartsdag. In 1947 rolden vele centjes in de kas tijdens een collecte op het kermisterrein. Een huis-aan huis-inzameling bracht ook aardig wat geld op.
Dirigent Henk Kappert, Theet Nass en Sjef Holland bestelden in Amsterdam de nodige
instrumenten.
Vlak voor de omdracht werden petten gekocht. Na zes jaar dirigeren door H. Kappert kwam in 1953 Antoon Spaan op de bok, die in 1960 weer zijn stokje doorgaf aan Willem Schutter.
Eerst in 1969 kregen de muzikanten uniformen.
In 1951 heeft de harmonie voor het eerst in Didam aan een concours deelgenomen. Zij behaalde een tweede prijs (concert) en een eerste prijs (mars). In oktober 1971 werd een groot vaandel en in 1997 werd een klein vaandel verworven (38) . In 1972 organiseerde St. Andries, vanwege het 25-jarig jubileum, in de Andreaskerk een bondsconcours. Maar liefst 18 korpsen deden mee. Het veertig-jarig bestaan werd in 1987 uitbundig gevierd. Het speciaal geformeerde comité "St. Andries 40 jaar" bracht geld bijeen en schonk het bestuur een cheque van fl. 15000,-. Eind november 1997 vierde St. Andries ((36 leden, ongeveer evenveel mannen als vrouwen) haar gouden jubileum. Een jubileumactie bracht het enorme bedrag van fl. 25000,-op. Ere-voorzitter/oprichter en tevens oudste lid Theet Nass kreeg een gouden speld vanwege zijn gouden jubileum. Het jubileum werd gevierd met een H.Mis in de Andreaskerk te Groessen, een receptie en een concert onder leiding van Jules Hendriks. (39).

De Didammers Jan Wienholts en Bart van Onna richtten in 1947 het tamboerkorps St. Martinus op als onderdeel van de gelijknamige schutterij. Dirigent Bert Schipper gaf de eerste lessen aan zeven Greffelkampers in een varkensschuur. In 1965 werd St. Martinus, door het aantrekken van bespelers van klaroenen, een drumband met grote en kleine trommels en paar  trompetten. Eerst in 1989 kreeg de drumband een eigen oefenruimte in het schuttersgebouw aan deManhorstweg. In 1978 vond een flinke uitbreiding van het instrumentarium plaats; met baritons en bassen en kreeg het korps de naam van Drumfanfare St. Martinus. Tijdens de taptoe in 1979 werd voor het eerst in de nieuwe bezetting opgetreden. In 1982 wonnen de muzikanten met de lyragroep (40) de wimpel tijdens het  Nederlands kampioenschap. In 1987 en 1997 vierde het korps respectievelijk het 40- en 50-jarig jubileum. De Greffelkampers blijven "nöllen en drammen", want het gaat goed met de muzikanten. Zij bouwden een eigen clubhuis van 12 bij 17 meter met alles erop en eraan. En ze hebben toekomstplannen: nieuwe  uniformen (41).

Drumbands en -fanfares
In juni 1988 vierde de Didamse Drumband De Heegh ¬- voortgekomen uit de gelijknamige schutterij - zijn veertigjarig bestaan. De oprichter, muzikant A. van Vuuren, was in 1948 met onderricht aan vier trommelslagers begonnen. Later voegde zich zes trompettisten bij het groepje. De drumband repeteerde eerst in een kolenschuur, later in een café-restaurant De Zwaan en wat langer bij Klein-Breteler. Dirigent G. Schipper (uit Babberich) sloeg vele jaren de maat. De drumband getooid in mooie blauwe pakken met gele tressen promoveerde in 1978 naar de Tweede Divisie van de "Muziekbond Sint Willibrord". De tamboer-maître sleepte meermalen tijdens een concours een prijs in de wacht (42). Natuurlijk deden de Heeghenaren in 1994 mee aan de Eerste Indoor Muziekshow in sporthal "De Muizenberg" te Didam. Ook de korpsen en vendeliers van onder meer Sint Martinus, Sint Antonius, D.E.S., Amicitia, De Club, en Loil Vooruit waren van de partij. Majorettes ontbraken niet; Bert Schlief en Hennie Wolterink (43) praatte de show aan elkaar.
Didam is een muziekdorp bij uitstek met de meeste actieve korpsen uit de regio! Maar elders bleven de korpsen tot in de kleinste dorpen ook muziek beoefenen.

In 1950 kwam in Aerdt uit de Schuttersvereniging de drumfanfare "Eensgezindheid" te voorschijn. De voornaamste doelstelling is het maken van muziek voor de gemeenschap in de ruimste zin, bijvoorbeeld met spelen tijdens optochten, de Aerdtse kermis en het ophalen van het koningspaar bij het schuttersfeest. Daarnaast worden optredens verzorgd aan beide zijden van de grens. De drumfanfare telt momenteel 35 actieve leden.

In 1949 notuleerde de secretaris van de Schuttersverenging St. Anna te Oud-Zevenaar dat  door de leden was besloten om vier diepe trommen aan te schaffen. Dat gebeurde inderdaad in 1950. In Bergh verkocht Martien Janssen drie onmisbare instrumenten, die samen met een overslagtrom de "harde kern" gingen vormen van het tamboerkorps St. Anna. Wim Koster werd de eerste instructeur en al spoedig trommelden de tamboers er in de jaren vijftig tijdens schuttersfeesten, kermissen, concerten, enz. vrolijk op los. Langzamerhand breidde zich zowel het ledental als het instrumentarium uit. In 1964 kregen de Oud-Zevenaarders een eerste prijs (met 157 1/4 punten) in Duiven tijdens een internationaal drumbandconcours. In 1975 deed St. Anna voor het eerst met een concours buiten de Liemers mee, namelijk in IJsselstein, waar een tweede prijs werd weggesleept in de Eredivisie. In 1990 waren er 38 spelende leden (trommen, trompetten, een sousafoon en Lyra's) bij St. Anna actief.
Zowel bij Harmonie St. Martinus als bij St. Anna speelde het "Kruuthuus" van Tante Mies
een belangrijke rol.

In 1952  werd het tamboerkorps Loil Vooruit als onderdeel van de schutterij  -zoals ook in Aerdt en Didam het geval was - opgericht. Na uitbreiding met een enthousiast majorettenpeloton, gaf het korps regelmatig optredens in binnen- en buitenland. In 1988 behaalden de Loilenaren tijdens het federatief concours een eerste prijs met 300 punten. De drumband heeft naast de Fanfare Amicitia een geheel eigen plaats verworven. Het orkest speelt bijvoorbeeld de bij oranjefeesten op koninginnedag.(44).

In 1954 kwam de drumband St. Antonius in Nieuw-Dijk van de grond. Evenals bij Loil Vooruit traden later eveneens majorettes toe.

In Groessen is de showband K.D.O. sinds 1966 eveneens zeer bekend in de wijde omtrek.
Tijdens de oprichtingsvergadering kreeg de band de lange naam "Drumband & Majorettevereniging Kunst Door Oefening". Er werd begonnen met tweedehands signaalinstrumenten (zonder ventielen) en wat oude trommels. In 1975 schakelde K.D.O. over naar de opstelling van een drumfanfare. Helaas werd de aanvankelijk goed getrainde majorettegroep in 1989 opgeheven. De blazers, tamboers en dansmarietjes verzorgen in binnen- en buitenland optredens (carnaval, bloemencorso, avondvierdaagse, taptoes, enz.
Sinds 1996 heeft K.D.O. een eigen clubhuis. In 1998 heeft de showband K.D.O. -in feite een drumfanfare uitgebreid met een sectie saxofoons- dertig actieve muzikanten en tamboers. (45).
De band geeft een tijdschriftje uit met de toepasselijke titel Bombardon-Journaal.(46)
Voor zowel K.D.O. als Harmonie "St. Andries" zijn de georganiseerde vlooienmarkten en het geregeld ophalen van oud papier belangrijke bronnen van inkomsten. Maar dat geldt vrijwel voor alle muziekkorpsen in de regio.

De jonge en dynamische drumfanfare "Liberté" (aanvankelijk drum- en lyraband genoemd) in Westervoort veroverde sinds haar oprichting in september 1992 een geheel eigen plaats. De fanfare is ontstaan door afsplitsing van de tamboers die binnen Harmonie "St. Gregorius" opereerden (47). Momenteel heeft de fanfare ruim 60 leden en is sinds 1997 in gloednieuwe uniformen gestoken.
De eerste indoor-muziekshow vond, zoals gemeld, in 1994 plaats in Didam. Er namen twee harmonieën, een fanfare, twee drumfanfares en een drumband aan deel.
Naast harmonie-orkesten en (drum)fanfares zijn er nog talloze andere muziekclubs in de Liemers. Een ervan verdient zeker vermelding, namelijk het in 1985 door Zevenaarder
Jacques Jansen opgerichte amusementsorkest de Vester Walder Muzikanten. De 20 muzikanten zijn vooral bekend door hun opgewekte Egerländemuziek1(48).
De Liemerse Muziekschool in Zevenaar levert nog steeds een belangrijk aandeel in de  opleiding van muzikanten (voor een kwart hafa). Het is hopen dat eind 1997 door de gemeente aangekondigde bezuinigingen niet zullen doorgaan. (49)
Het "trötteren en trummelen" in de Liemers zal nog vele jaren doorgaan tot ver in het volgende millennium. Voor vele Nederlanders is het spelen in een hafa-orkest een belangrijke vrijetijdsbesteding. Per week  wordt gemiddeld vier uur aan die liefhebberij besteed.(50).
Tot slot onze wens: Crescendo en door Eendracht Vooruit mannen en  vrouwen! Gesteund door alle schutspatronen van alle harmonie-, drumband- en fanfarekorpsen uit de Liemers.
Tot vreugde en vermaak van duizenden liefhebbers van blaas- en ritmische muziek.

Met dank aan alle bestuursleden van hafa's en andere orkesten, de heren Ben Janssen, Jan Giesen, het secretariaat van de KNF en vele anderen, die documentatiemateriaal ter beschikking stelden.

Literatuur
Algemeen
Yperen, R.van, De Nederlandse militaire muziek (Bussum, Van Dishoeck, 1966)
Sachs, C., De geschiedenis van de muziekinstrumenten (Utrecht, Spectrum, 1969, Aula-Boeken nr. 432
Slagmolen, G Muzieklexion (Utrecht/Antwerpen, Bruna, 1974, Zwarte Beertjes NRS. 1367 en 1368.
Beek, J. van, Shell-journaal van Nederlandse harmonie- en fanfareorkesten (Den Haag, Shell 1981)
Gouw, M. de, en N. Huijsdens, Over blazers en trommelaar: een onderzoek naar de sociale achtergrond van leden van
harmonie- en fanfare-orkesten in Nederland en een literatuurstudie naar vrijetijdsbesteding in Nederland en ontwikkeling
van de blaasmuziekvereniging (Utrecht, Stichting Informatiecentrum Volkscultuur,1990, scriptiereeks nar.1)
Gooren, R.H.E., Van Trompetters en tamboers: vier eeuwen militaire muziek in Nederland (Den Haag, Sectie Militaire
Geschiedenis Koninklijke Landmacht, 1994, Brochurereeks Sectie Militaire Geschiedenis Landmachtstaf, nr. 12).2..

De Muziekgezelschappen
100 Jaar Stedelijke Muziekvereniging Zevenaar, v.h. Harmonie St. Caecilia: de mannen van dikke Spaan, red. H. Harmsen
(Zevenaar 1988)
Hertog,  F., Honderd jaar geschiedenis van muziekvereniging "Harmonie De Club" (Didam 1994)
Berendsen, W.J.H., 100 Jaar A.M.D.G. Heerlijck Ni-js, 1996, nr. 24,  november blz. 2-52
Leo-harmonie 70 jaar, 1908-1978 (Lobith 1978)
Leo-harmonie,  80 jaar, 1908-1988 (Lobith, Jubileumuitgave, 1988)
Berntzen, A., OBK 1920-1980, 60 Jaren muzikale vaardigheid met zijn historie (Westervoort 1980)
Staring, F.,  Van bosmark tot kerkdorp, 75 jaar Nieuw-Dijk, (Doesburg Rabeling, 1994, blz.180-189) 75 Jaar D.E.S (Nieuw-Dijk, 1996)
Berntzen, A. Fanfare St. Remigius met haar muzikale geschiedenis (Duiven 1982)
Harmonie Sint Franciscus 1923-1998 (Babberich 1998)
Visscher, H.J.J.D. , Gilde Sint-Jan Babberich (Nijmegen, Thoben, 1984 (hoofdstuk over Harmonie St. Franciscus)
60 Jaar R.K. Harmonie Wilhelmina 1937-1997, jubileumkrant (Pannerden 1997)
Onna, J. van Uit de prehistorie van harmonie Wilhelmina Pannerden (notities 1998)
Excelsior en Wilhelm Tell 60 jaar, broederschap, trouw, dienstbaarheid, meinummer, 1983 (historisch overzicht 40 blz.)
Goossen, Th. , Land, volk, gilde en schutterij Ooij/Zevenaar (1994)
40 Jaar fanfare  Crescendo, jubileumuitgave 1934-1974 (Ooij, 1974)
Programmaboekje (uitgegeven ter gelegenheid van het gouden jubileum van de Fanfare Crescendo (Ooij, 1984) (met kort historisch overzicht)
Muziekjaar 1995, 75 Jaar Oefening Baart Kunst, 50 Jaar St. Gregorius (Westervoort 1995) (brochure)
R.K. Muziekvereniging "Sint Andries" 1947-1997 (Groessen, 1997) jubileumuitgave, 38 blz.)
Stevens, W. , Hedde  't ammezuur op, mien jong! Jubileumuitgave 40 jaar Tamboerkorps "St.  Anna"(Oud-Zevenaar 1990)
Willemsen, E. De Olde Garde, 40 jaar jong (Didam 1994)
Derksen-Wigman, Th. Drumfanfare Liberté, informatieblad, 1998

Noten
1 Een slangvormige, met zwart leer overtrokken kastanjehouten buis met zes vingergaten. Prototype al in de 16e  eeuw in Frankrijk gebouwd. Militaire kapellen gebruikten het moeilijk bespeelbare instrument tot ca. 1835, tot de bastuba (bashoorn) in opkomst kwam, Sachs, 1969, blz. 476-477; Van Yperen, 1966, blz. 121-122 en Gooren, 1994, blz. 81.
2 Rechtopstaande paal met metalen kopstuk met belletjes en rinkelaars. Stamde af van de Centraal-Aziatische sjamanenstaf en later door Turkse muziekkapellen veel gebruikt. Na 1800 ook in  zwang in Europese landen. Tot in onze  tijd aanwezig bij ceremoniële activiteiten van muziekkorpsen. Bijvoorbeeld bij de drumband Sint-Jan uit Babberich. Sachs, 1969, blz. 495-496, Van Yperen, 1966, blz. 124-126 en Gooren, blz. 82.
3 Omstreeks 1840 gebouwd in Brussel door Sachs en uitgevoerd als sopraan, alt-, of baritonsax Van Yperen,  1966 blz. 119-120
4 Gemeentearchief Zevenaar, correspondentie burgemeester nr. 480; 16.9.1982
5 Gemeentearchief Zevenaar, notulen raadsvergadering, woensdag  9.2.1921.\
6 Antoon Spaan (1888-1962) volgde in 1918 zijn vader als dirigent van St. Caecilia op. Hij was dirigent van minstens zes blaasorkesten in de Liemers. Een goedmoedige muziekguru.
7 In de jaren zestig kochten harmonie- en fanfarekorpsen uniformen. Voorheen was het bezit van een pet van een muzikant al een onderscheidingsteken.
19698. Gebouwd voor de bekende Amerikaanse kapelmeester en componist John  Philip Sousa (1854-1932), ook bastuba of helicon genoemd -met een reusachtige beweegbare beker - één van de grootste blaasinstrumenten ; Sachs, 1969, blz. 488.
9 Gelders Dagblad, ed. Graafschap, 4.1.1966
10 De Gelderlander, 18.10.1976.
11 De Gelderlander, ed. Oost-Gelderland, 29.6.1996.
12 Liemers Lantaren, 21.1.1988, blz. 11.
13 Liemers Lantaren, 18.3 en De Gelderlander1, ed. Liemers, 23.3.1998.
14 Vincenzo Giapacchino Pecci , 1878-1903, één der grootste pausen van de laatste eeuwen, vooral bekend als geniaal bestuurder, vredestichter, bvorderaar van kunsten en wetenshappen en auteur van vele encyclieken, waaronder het beroemde
Rerum Novarum.
15 De Gelderlander, 23.4.1998.
16 Arnhemse Courant, 28.1. 1997, Liemers Lantaren, 26.11.1997.
17 H.J. Stokking was in de periode 1923-1928 directeur van de West Arnhemsche Muziek Vereniging. De Brauw dirigent van de Arnhemsche Postharmonie en J, Warbroek directeur van het Fanfarekorps Heijenoord. Laatstgenoemde haalde met liefst vijf fanfarekorpsen in 1951 eerste prijzen op een Arnhems concours.
18 Bij de Tijd, 2(1985) 3, 20-21
19 Bij de  Tijd, 12(1995)3, 103-105.
20 Bij de Tijd, 12(1995)4, 120-123.
21 Noties van W. Haverkamp, voorzitter van Muziekvereniging  "Nieuw Leven", Angerlo, 2.4.1998.
22 Notities van H. Feith, voorzitter
harmonie Juliana, mei 1998.
24 Leden van de muzikale familie Boss waren enthousiaste blazers en tamboers en sommigen bekleedden bestuursfuncties.
25 De Post, 18 en 22.2.1907.
26 Liemers Lantaren 17.5.1995.
27 In april 1949 vanwege een voorlopige grenscorrectie aan het Nederlandse grondgebied toegevoegd. Een landdrost beheerde het dorp. Deze muziekclub is opgenomen, vanwege veelvuldige contacten over en weer met Liemerse dorpen, ook na teruggave aan de Bondsrepubliek in augustus 1963; Heugten, W. en W. Land van Kleef1, gids door de geschiedenis, kunst en cultuur en taal van het land aan de Duitse Nederrrijn, Ieper/Mijdrecht, Zannekin, 1985, blz. 88.
28 Köster, A. Elten, die letzten 100 Jahre 1897-1997, blz. 155-159, Neue Rhein Zeitung, 17.5.1997.
29 Liemers Lantaern, 12.1 en 2.2.1973, De Graafschapbode, 5.1, 1973 en ECHO nr. 10 en 11 (1973).
30 Oost Gelders Vizier, 22.4.1998.
31 Didams Weekblad, 19.4.1988 en Liemers Lantaren 25.5 en 28.9.1988.
32 De Gelderlander, 20.3.1973.
33 Arnhemse Courant, 13.11.1997.
34 Het dagboek van Antoon Cremer uit Twello droeg bij aan de Excelsior-kroniek.
35 Programmablad Negende Taptoe Didam , 2 september 1989.
36 Arnhemse Courant, 13.11.1997.
37 Bij de Tijd, 2(1985)1.11- 13.
38 De Gelderlander, 1.12.1997.
39 Liemers Lantaren, 12.11.1997 en De Gelderlander, ed. Liemers, 28.11. 1997.
40 Een lyra is een kleine xylofoon in harpvorm met metalen strippen. Geeft een hoge, tinkelende en zeer doordringende toon. De naam is afgeleid van de antieke lier, die aanvankelijk van hout of van een schild van een schildpad werd gemaakt.
Sachs, 1969, blz. 136-137 en Van Yperen, 1966, blz. 83.
41 Liemers Lantaren, 26.3 en 26.11.1. 1997 en de Gelderlander ed. Liemers 25.11.1997.
42 Didams Weekblad, 31.5.1988.
43 De heer Wolterinck trad al in de jaren tachtig als presentator tijdens de Taptoe Didam op.
44 Liemers Lantaren, 29.4.1998..
45 Liemers Lantaren, 1.4 en 3.5.1998
46 Afgeleid van het Italiaanse bombardone. Letterlijk groot ding  dat  lawaai maakt. Is een contrabastuba in C, met vier  ventielen, uitgevonden door  de Boheemse blaasinstrumentenbouwer V.F. Cerveny, Sachs, 1969, blz. 487.
47 Arnhemse Courant, 14.6.1996; Bij de Tijd, 12(1995)13, 108
48 Liemers Lantaren, 26.11 en 19.12.1997 en 4.2.1998
49 Liemers Lantaren, 22.1.1997 en 25.2.1998.
50 Gouw, M. de  1990, vooral hoofdstuk 1:  conclusie van het onderzoek.