De Zwanepol te Zevenaar

09-09-2014 11:36

Een fataal geweerschot op de Zwanepol te Zevenaar in 1814
door Theo J. G. Goossen te Zevenaaar.

1 De Zwanepol.
Een noodlottig ongeval wierp in de zomer van 1814 voor de tweede maal een rouwsluier over de havezathe de Zwanepol.
De Zwanepol stond vroeger vlakbij de Kerkpoort en tegenover de havezathe Enghuizen (thans de Batcofabriek).Volgens de Kadastrale Atlas uit 1832 onder Sectie A  nr. 94  bestond het landgoed uit huis, schuur en erf.
Vóór 1814 was in de havezathe nog een verbouwing geweest. Toen kwam de keuken op de plaats waar voorheen een veestal was. De Zwanepol dateerde uit de zestiende eeuw en kwam in 1895 met Enghuizen in één hand. De windwijzer had de vorm van een zwaan en ook boven de deur was een dergelijke vogel afgebeeld. De huizinge stierf dezelfde roemloze dood als ”Enghuizen”.¹)
Door middel van een brede trap kon men op het bordes en in de woning komen. Het gehele goed was van een zekere importantie. Zeker als men er van uitgaat dat in het jaar 1814 vijf personeelsleden bij de familie Hugenpoth in dienstbetrekking waren. Het dienstpersoneel bestond uit:
1 Johanna Daniels, 28 jaar, dienstbode.
2 Johanna Daniels, 44 jaar, keukenmeid.
3 Johanna Berndsen, 19 jaar, kindermeisje.
5 Geurt Janssen, 43 jaar, tuinman en jager.
4 Johan Wenting, circa 35 jaar, koetsier.

2 Van Hugenpoth
De leden van het geslacht Van Hugenpoth komen in de historie op diverse plaatsen als inwoner voor.
Antonius Cornelius van Hugenpoth overleed op 24 juni 1766 te Weltevreden bij Batavia. Hij was de stamvader der Van Hugenpoth, woonachtig op de Beerenclaauw te Groessen.
Antonius van Hugenpoth huwde Henriëtta van Hövel. Zij overleed op 6 april 1815 op de Beerenclaauw.
Uit hun huwelijk kwamen een aantal kinderen ter wereld, waaronder Walradus Otto baron van Hugenpoth (kapitein), geboren in 1768. Zijn eerste huwelijk bleef kinderloos en omtrent 1800 trad hij in het huwelijk met de nog jeudige baronesse Zara Warmoldina de Maniël. Zij werd op 19 mei 1782 gedoopt te Boxmeer.
Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren:
1 Cornelis, geboren omtrent 1800.
2 Alexander, geboren 1807.
3  Onesimus (Onno), geboren 5 october 1809, overleden 8 juli 1814.
4 Johannes Gerardus Hendricus Antonius, geboren 7 september 1811.
Een maand voordat op zijn huis de Zwanepol een noodlottig ongeval met een  van zijn
kinderen plaatsvond overleed Walrad op 6 juni 1814. ²)
Zodra de begrafenis van haar man met de afwikkeling daarna  afgehandeld waren, vertrok de weduwe met haar oudste zoon naar haar zwager Van Hugenpoth in Boxmeer om tot rust te komen. De jongste drie kinderen bleven onder de hoede van het dienstpersoneel op de Zwanepol achter.

3 De vreselijke gebeurtenissen op 8 juli 1814
Op een zomerse morgen van het jaar 1814 speelden twee kleuters,  Onno van 4 jaar en Alex  van 7 jaar, in de tuin van hun  woning de Zwanepol. Niets scheen de rust te verstoren. Anna Daniels, de 41-jarige keukenmeid, ging af en toe eens kijken of de kinderen nog aan het spelen waren. Onno kwam nog even toegelopen en gaf haar handkusjes. Omtrent tien uur hoorde men buiten een schot. Het personeel van de Zwanepol dacht dat de buurman, apotheker Pelgrom, een schot op de vogels had afgevuurd. De 28-jarige dienstbode, ook genaamd Anna Daniels, ging uit nieuwsgierigheid even poolshoogte nemen. Gelijk bij het openen van de kamerdeur zag zij nog dat Alex een geweer tegen de muur zette en meteen de trap op naar boven rende. Eerst liep zij nog achter Alex aan, maar toen zij weer naar beneden ging zag zij op de trap bij de huisdeur de kleine Onno liggen
Bij het eerste aanblik van het dramatische gebeuren schreeuwde zij: ”O, Jezus, het kind is dood”.³) Niet wetende wat te doen liep Anna geheel van streek heen en weer door het huis.
De keukenmeid schrok vreselijk van de harde knal en het schreeuwen van de dienstbode. Meteen daarop kwam uit nieuwsgierigheid de koetsier uit de stal en ging eens kijken wat er gaande was. Hij zag Onno daar op de trap geheel  bloedend liggen en riep gelijk hulp in van de keukenmeid. Zij verliet gelijk de keuken om zich op de hoogte te gaan stellen van wat er buiten aan de hand was. Tot haar schrik zag zij Onno op de trap liggen. Zij ging naar hem toe en zag  dat de linkerkaak en wang totaal verdwenen waren en op die plaats  een hevige bloederige wonde bevond. Zij nam het kind op haar schoot. Anna, het dienstmeisje, kwam nog even aan de deur, maar durfde niet meer naar het kind te kijken en verdween paniekstemming het huis in.
Geurt Janssen, tuinman en jager bij Van Hugenpoth, kwam toegesneld en zag eveneens de kleine Onno levenloos voor de huisdeur liggen, omringd door de keukenmeid en de koetsier.
Het kindermeisje, Johanna Berndsen, bracht die morgen om ongeveer  tien uur het jongste kind, Jantje, boven op zijn kamer naar bed, terwijl zij eerst Alex en Onno had verzocht in de tuin te blijven voor het huis. Nadat zij een poosje Jantje op haar schoot had gehad en toen in de wieg wilde leggen, hoorde zij een schot. Kort hierna hoorde zij de koetsier, Johan Wenting, in de tuin schreeuwen. Zij liep naar het venster en zag vandaar de kleine Onno op de trap liggen. Meteen daarop kwam Alex naar haar toe en riep luidkeels: ”Het kind is dood”. Zij nam meteen Jantje op haar arm, ging naar beneden en zag toen dat de keukenmeid daar al zat met het lichaam van de kleine Onno op haar schoot. Na dit aanblik had zij zich van de plaats des onheil verwijderd en was bij Alexander aan bed gaan zitten, die vreselijk overstuur was.
Ondertussen werd de koetsier naar de havezathe de Berenklaauw bij Groessen gezonden om daar de familie Van Hugenpoth en vooral de oma van de jongens over het droevige voorval op de hoogte te brengen.


4 Een gerechtelijk en een medisch onderzoek
De rechter van het vredesgerecht te Zevenaar, L. Frowein, verzocht de medicus Dr. L. Vermeer om een lijkschouwing op het overleden kind te verrichten. Hij begaf zich om elf uur naar de woning van de Weduwe van Hugenpoth. Hij trof het lijk op een bed liggende aan, geheel nog in zijn kleding en reeds verstijfd.
Het schot was dicht onder de kaak aan de linkerzijde binnengedrongen, zodat het linker aangezicht tot bij het oog totaal weg geslagen was. Een gedeelte van het schot scheen vlak onder het oog weer naar buiten gekomen te zijn.
Een ander gedeelte was naar de rechte hersenen gegaan, door de schedel weer naar buiten gekomen. Het kind zou  meteen naar het schot dood zijn geweest.
Rechter Frowein ondervroeg nog diezelfde dag het personeel dat op de Zwanepol werkzaam was. Nadat hij hen had gehoord ondervroeg hij de zevenjarige Alexander van Hugenpoth. Deze vertelde dat zijn broer Onno
’s morgens bij tienen op de trap voor de huisdeur was en hij had een geweer in zijn hand. Toen Alex dat zag ging hij naar hem toe om hem dat geweer af te nemen. Onno hield het geweer stevig in zijn handen vast en was niet van plan om het af te geven. Wanneer Alex aan het geweer begon te trekken en heen en weer wrong  ging plotseling het geweer af en viel gelijk Onno dood neer op de grond. Alex liep gelijk van de plaats des onheil weg, zette het geweer tegen de trap aan en riep daarop de kindermeid, die hij zei dat Onno dood is.
Op de vraag waar zijn moeder en zijn oudste broer Cornelis waren antwoordde Alex dat zij een paar dagen geleden op reis waren gegaan naar Boxmeer om bij haar zwager te logeren.
Op 18 juli 1814 vervoegde  rechter Frowein  zich weer naar de Zwanepol. Hij deed dat in opdracht van de Herr Instuctionsrichter beij dem Tribune erster Instanz des Bezirks Rees. Deze richter verlangde een precieze opgave hoe het mogelijk was dat een zevenjarige jongen een vierjarig kind kon doodschieten. Hoe het geweer in hun handen kwam en in welke mate dit aan de huislieden kon worden toegeschreven. Wie het geladen geweer had weggezet.
Ten dien einde had Frowein de dienstbode, Johanna Daniels aan een verhoor onderworpen. Op zijn vragen verklaarde zij: “Wanneer ik die morgen de kamer aan het opruimen en schoonmaken was, die aan de rechte zijde van de woning zich bevind, heb ik dat geweer in de hoek zien staan. Het stond dicht bij de deur van de kamer.De deur moet op een kier hebben gestaan, omdat deze deur bij een beetje wind al openspringt. Hoe het geweer daar terecht is gekomen weet ik niet en ook niet of het geladen was. Ik zag het geweer pas weer toen Alexander van Hugenpoth het in handen had en in de gang bij de trap tegen de muur wegwierp. Ik was niet staat de kinderen van het geweer af te houden, omdat de huiselijke werkzaamheden mij geheel in beslag namen en ook niet de het minste vermoeden had dat de kinderen met een geweer aan het spelen waren”.  
De keukenmeid verklaarde dat kort voor het fatale schot de beide kinderen nog in de tuin had gezien voor het huis en toen hadden ze geen geweer bij zich. Het geweer had zij nergens in huis zien staan en er was met haar ook niet over gesproken dat er een geladen geweer in de gang stond.
De belangrijkste getuigen in deze zaak was de tuinman en tevens jager, Geurt Janssen. Hij verklaarde tegenover de rechter “Het geweer waardoor de kleine Onno zijn dood vond, had hij drie maanden geleden boven op een kamer opgeborgen, ongeladen en nog wel in een foedraal. Hij hoefde het wapen voorlopig niet meer gebruiken. Ongeveer acht of tien dagen geleden zag hij de oudste zoon Jonker Cornelis van Hugenpoth in de tuin bezig met een geweer op de mussen te schieten. Daarna droeg hij geen kennis waar Cornelis het geweer geladen of ongeladen had opgeborgen.


5 Epiloog.
Naar ingewonnen inlichten nadien bleek dat de moeder Sara van Maniel, weduwe van W. O. van Hugenpoth noch steeds met haar oudste zoon Cornelis bij haar zwager van Hugenpoth te Boxmeer verbleef.
Er  moest ergens een schuldige wezen buiten de familiekring en dat was natuurlijk het kindermeisje Johanna Berendsen. Zij werd uit haar dienstbetrekking ontslagen. Het jongste kind Jantje werd op bevel van moeder naar Boxmeer gebracht en Alexander ging naar de familie, zodat op de Zwanepol geen kinderen meer verbleven.
Cornelis, die men zeker nalatigheid  kon verwijten, bleef, zoals gebruikelijk in die kringen, buiten schot.
In 1820 verliet de familie voorgoed de Zwanepol  en de weduwe overleed na haar vertrek uit Zevenaar op 21 december 1853 op de Wijer te Boxmeer.


¹)  Zevenaar in oude ansichten, door J. W. van Petersen.
²) Gemeente Archief Zevenaar.
³) Hauptstaatsarchiv Düsseldorf Bestand Gerichte Rep. 58 Nr. 8.