Doodslag op Gerrit Boerboom

03-01-2015 16:36

 

Doodslag op Gerrit Boerboom (1) (gepleegd in 1806 in de Greffelkamp)
Door Theo J. G. Goossen

Inleiding
Recreatiemogelijkheden waren vroeger niet zo beperkt als men veelal denkt.
De belangrijkste jaarlijkse gebeurtenissen was de kermis. De Didamse trok veel belangstelling. Geen enkele Didammer werkte op de drie kermisdagen. In veel cafés en herbergen was er volop gelegenheid om te dansen. Kermisbier en jenever vloeiden rijkelijk.
Tijdens en vooral ’s avonds na de kermis, werden nogal eens oude en nieuwe veten uitgevochten; het mes en kapotte bierglazen waren daarbij goedkope en geliefde wapens. Oud- en Nieuwjaar evenals Vastenavondvermaken werden luidruchtig gevierd, alom werden paasvuren gestookt. Geliefd waren bruiloften en zilveren en gouden huwelijksjubilea, er werd dan uitbundig gefeest.
Als Sint Pieter naderde (22 februari), kwamen de erfhuizen. Een kinderloos echtpaar, op jaren gekomen, deed de boerderij aan de kant; op een andere plaats betrof het een nalatenschap van een overledene. Een dergelijk erfhuis was een uitgaansdag voor de boeren. Vóór de officiële uitverkoop was er gelegenheid om te komen kijken wat er zoal in de aanbieding was. Gebruikelijk was om zondags na de Hoogmis de verkoop aan te kondigen.

Een ruzie met een dodelijke afloop
Het gemeenschapsleven was vroeger evenmin ideaal als thans. Ruzies, soms met dodelijke afloop, kwamen regelmatig voort.
Op 15 maart 1806 werd Gerrit Boerboom dodelijk slachtoffer van een ruzie. De oorzaak was onduidelijk maar had klaarblijkelijk te maken met het cafébezoek naar aanleiding van een te houden erfhuis.
Dat erfhuis, ook wel boedelscheiding genaamd, werd in Greffelkamp gehouden in het café van Herman Bolck op de Hogenkamp.
De bewuste dag was goed begonnen. Scholt Derk de Reus (2) werd om half twee opgehaald door Gerrit Boerboom om samen met diens broer Derk, naar het café van Herman Bolck te gaan. Derk Boerboom woonde tegenover de Hogenkamp. Hendrik Wigman sloot zich bij het gezelschap aan.
In de namiddag bezochten ook Laurens van Raay, Gerrit Rasing, Gerrit Som, Hendrik Brouwer, Berend Slief en Hendrik Hendriksen het café.
Vooraf aan de verkoop tastten de geïnteresseerde kopers elkaar af over wat men ging bieden op begeerde zaken. De sfeer was wat gespannen maar zeker niet ruzieachtig. In de gelagkamer heerste een opgewekte stemming en onder het drinken van menig pintje werd gesproken over dingen van alledag.
Niets wees er op dat Hendrik Wigman en de gebroeders Boerboom elkaar naar het leven stonden. De aanwezigen wisten ook niet beter dan dat genoemden te goeder naam en faam bekend stonden. Kastelein Bolck kende echter zijn pappenheimers en dacht het zijne van het gedrag van de Boerbooms. Met Derk had hij weliswaar nooit iets gehad, maar van Gerrit kon hij dat niet zeggen; Gerrit Boerboom had bij hem niet zo’n beste naam. (Het feit dat ze concurrenten van elkaar waren kan daarin meegespeeld hebben)
Hendrik Wigman kwam regelmatig in het café van Herman Bolck en bij hem had de kastelein nooit bemerkt dat hij een ruziemaker of onruststoker was.
De meeste gasten vertrokken ’s avonds tegen zevenen. Op de hoek van de gracht van het huis Schadewijck gingen de mannen ieder hun eigen weg.
Laurens van Raaij, Derk de Reus, Gerrit Rasing en Jan Schaars gingen langs de Manhorst op Loil aan. De gebroeders Boerboom, Hendrik Wigman, Hendrik Hendriksen en Berend Slief verlieten tegen acht uur het café. Misschien broeide er toch iets tussen de eerstgenoemde. Waarom vergezelde Derk anders de mannen, hij woonde toch een paar passen van het café?
Bij Schadewijck namen ze het voetpad langs het huis van Hendrik Kok en kwamen uit op de Hogeweg (nu: Avesaetweg) nabij de Luynhorst.
Op of nabij het voetpad vond het drama plaats

Reconstructie van de misdaad.
Uit de verhoren door de drost te Didam, mr. Van Hasselt, bleek dat de getuigen nogal terughoudend waren met hun verklaringen. Toch ontstond er wel een duidelijk beeld van de gebeurtenissen.
Hendrik Hendriksen verklaarde dat, toen ze huiswaarts keerden, op een gegeven moment de gebroeders Boerboom en Hendrik Wigman zich een klein eindje van het voetpad af op de naastgelegen akker hadden begeven. Hadden ze iets stiekems te bespreken? Of hadden ze elkaar een loef gedraaid met het erfhuis en wilden ze dat even “rechtzetten”? Dat verliep dan niet volgens de regels want Hendriksen hoorde plotseling roepen: “Ze steken mij”, of: “Ze overvallen mij”. Hij wist het niet precies meer.

Berend Slief vertelde aan de rechter dat hem bij het verlaten van het café niets was opgevallen dat op ruzie geleek. Hij had met Hendrik Hendriksen voorop gelopen en ze waren volop met elkaar in gesprek geweest. De andere drie waren op een korte afstand gevolgd. Op de Hogeweg was Hendrik Wigman hulproepend naar hen toe komen rennen. De gebroeders Boerboom wilden hem aanpakken, zo riep hij. Gelijk daarop kwam inderdaad Derk Boerboom dreigend aangelopen. Berend Slief hield hem tegen en greep hem stevig vast. Tegen Hendrik Wigman zei hij: “Maak dat je naar huis komt.” Die liet zich dat geen tweede keer zeggen en rende weg.
Kort daarop kwam waggelend en struikelend achter Slief’s rug Gerrit Boerboom naderbij. Terwijl hij nog steeds Derk stevig in de greep had, zakte diens broer Gerrit op een paar passen van hen vandaan langzaam in elkaar, zonder dat hij een kik gaf. Berend liet gelijk Derk los en samen trachtten ze Gerrit op de been te helpen. Helaas ging dat niet meer; ze zagen dat hij ergens mee was gestoken. Derk knielde naast zijn broer en sprak indringend toe: “Gerrit, Gerrit, zeg eens wat, hoor je me nog?” Maar Gerrit zei niets meer en bleef voor dood liggen.
Derk raakte helemaal overstuur en wilde achter Wigman aan, doch Slief kon hem daarvan weerhouden.

Derk Boerboom deed op 17 maart aangifte van de gewelddadigheden die Wigman tegen beide broers begaan had. Hij vertelde dat ze samen met Hendrik Wigman het café van Herman Bolck hadden verlaten en in de richting van de Luynhorst waren gelopen. Zij hadden onder elkaar over de veehandel gesproken, totdat Hendrik de pas inhield en deed alsof hij moest plassen. Derk bleef intussen op hem wachten, terwijl de anderen van het gezelschap de weg vervolgden. Plotseling voelde hij enige halen met een scherp voorwerp over zijn rug en toen hij zich omdraaide kreeg hij nog een haal met een mes over zijn gezicht. Voordat hij zich realiseerde wat er gebeurde en zijn stok kon heffen om daarmee Wigman af te weren, was deze uit het gezicht verdwenen. Hij was hem nog achterna gerend maar kwam niet verder dan bij Berend Slief, die hem vastgreep. Tegelijkertijd zag hij een paar meter verder zijn broer Gerrit en iemand waarin hij Hendrik Wigman meende te herkennen.
Berend liet Derk los, zodat hij naar zijn broer kon gaan om te zien wat er met hem gebeurd was. Met een van pijn verwrongen gezicht kon Gerrit nog uitbrengen dat hij gestoken was en zakte vervolgens langzaam in elkaar. Derk probeerde achter de dader aan te gaan maar werd door Slief tegengehouden, die hem zei: “Let maar op je broer!”
Derk trachtte het slachtoffer nog zoveel mogelijk te ondersteunen en op te richten. Hij bleef tegen hem praten maar kreeg geen antwoord van Gerrit op de vraag wie hem de steekwonden had toegebracht. Hij stamelde slechts over zijn bezorgdheid over zijn vrouw en beide kinderen. Dat waren zijn laatste woorden. Hij verloor het bewustzijn en overleed ter plaatse, pas 29 jaar oud.

Diezelfde zaterdagavond werd om half elf schout mr. Van Hasselt door Berend Slief op de hoogte gesteld van de doodslag op Gerrit Boerboom. Va n Hasselt beval onmiddellijk aan zijn politieagenten om Wigman te gaan arresteren. Bij diens huis ouderlijk huis gekomen bleek hij daar niet te zijn. (4)
De omtrek werd nauwkeurig afgezocht, maar Hendrik was nergens te vinden. Zijn signalement werd kort daarop verspreid en daaruit weten wij dat hij 21 jaar was en matig van postuur. Hij had een smal gezicht, blonde haren, blauwe ogen, een weinig baard en een bleek gelaat.
Door een medicuschirurgijn werd op last van het gerecht een onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak. Daarna pas kon de familie op 19 maart Gerrit Boerboom op het kerkhof bij de Hervormde kerk te Didam begraven.
Verder had het gerecht de kiel van Derk Boerboom laten onderzoeken. Ze ontdekten dat daarin, in de linker rugpand, schuin over de schouders, een snede zat van ruim 45 cm lang die door de voering van blauw laken was gegaan. In de rechter rugpand, iets hoger dan de andere, zat een snede van 15 cm. Aan de linker mouw aan de binnenkant van de jas, iets boven de elleboog, bevond zich een snede van 5 cm breed.
Op de jas zelf waren maar weinig bloedvlekken te vinden.
Berend Slief getuigde nog dat hij, toen hij met Derk Boerboom in het licht van het huis van Jan Hendrik Kok kwam, inderdaad zag dat Derk enige sneden over zijn rug en een snee over het gezicht had.
Voor Hendrik Wigman lag bij aantreffen een arrestatiebevel gereed.

In Didam was het gekomen van een erfhuis tot een sterfhuis.

Nawoord
Hendrik Wigman liet zich niet meer zien in Didam. Hij vluchtte naar Pruisen en trouwde in 1813 in Haldern met de Duitse Johanna Arping.
Hun kinderen zouden later wel weer naar de Liemers trekken en voor een uitgebreid nageslacht zorgen (5)

Bronnen algemeen:
Kadastrale Atlas Didam 1832
Nieuw Archief Didam (N.A.D), Burgerlijke Stand.

Noten:
1 Rijks archief Gelderland (R.A.G.) blok 0143, inv. nr. 26
2 Zie: Oaver Diem 2002, p 51 e.v.
3 Gerrit Boerboom was herbergier, waarschijnlijk op het oude familiebezit het Hagedoorntje in Dijk
4 Hendrik’s ouders woonden in de Greffelkamp
5 Wigman, Th. Familieboek van Franciscus Wigman en Berendina Pliesterhof (Wehl, 1999)