Gedachten aan Teun Cremer
Gedachtenis aan Teun Cremer
Spookvertellingen
Op 13 januari 1992 is in Twello Teun Cremer overleden.
Velen, die van elders hier zijn komen wonen, zal die naam weinig zeggen, maar in een, - naarmate de tijd vordert - steeds kleiner wordende kring van ouderen "autochtone" inwoners van onze gemeente zal dat anders zijn.
Teun Cremer is afkomstig uit 't Loo, geboren op 1 juni 1908. Toen hij nog in 't Loo en na zijn huwelijk in Groessen woonde, is hij in de omgeving bekend geweest om zijn muzikale kwaliteiten op vocaal en instrumentale gebied en zijn optreden op het toneel en bij bruiloften en partijen. Ook wist men van hem, dat hij - vooral op latere leeftijd - feiten en verhalen, waarheid en legende, die hij had gehoord of meegemaakt, noteerde in een dagboek.
Spookvertellingen.
Wat is eigenlijk spoken en wie heeft er last van? Zover ik weet, deed dat zich in onze omgeving er veel voor, wel 200 jaren en misschien nog langer geleden.
Ik wil enkele voorvallen vertellen, hoofdzakelijk die mijn grootvader vertelde alsof hij ze zelf had meegemaakt. Mijn vader moest van die verhalen niets hebben, hij vroeg hem vaak of hij het zeker wist of dat hij het zelf geloofde. Zijn antwoord was altijd: "Ik niet, maar wel degene die er in gelooft."
Het zijn (eigenlijk) toevalligheden, die zich op een eigenaardige of ongeloofwaardige manier voordeden, en dan werd het aan spoken toegeschreven. Het volgende verhaal speelt zich af bij de boerderij de Nieuweling, maar hetzelfde verhaal wordt ook verteld van de boomgaard bij de Beerenklauw.
Zo gebeurde het eens, dat op een buitengoed bij Groessen een boomgaard stond met mooie fijne appels. Dat was bij de boerderij de Nieuweling. Maar die plaats werd ook belegerd door een spook. Daar werd dan ook geen fruit gestolen, want men vertrouwde het zaakje niet. Toch hadden een paar forse mannen de aardigheid om een flinke zak appels te gaan halen. Het was heldere maan en er was die nacht geen wind. De een klom in de boom en plukte de appels, de andere raapte ze op. En ineens gebeurde het. De boom begon heen en weer te zwaaien, de plukker viel uit de boom en brak een been. Dat was de schuld van het spook natuurlijk. Hij zweette zich haast dood van angst, maar ging nooit meer op die plaats in de maneschijn gras halen.
Dit laatste heeft zich vele jaren geleden vaak herhaald bij anderen.
Een buurtschap, een half uur van de kerk gelegen, ging iedere kerstnacht om 4 uur in het dorp Groessen naar de nachtmis. Er was een binnenpad, dat midden door land en weiland liep. Dat was zeer lastig voor de boeren, maar ze konden zich er niet tegen verzetten. Het was namelijk een oud recht. Nu de tijd van fietsen en brommers is ingetreden, is dat voor 5 jaar geleden afgeschaft, na een periode van ruim 400 jaar.
Daar op die zandpaden spookte het als de donder. De mensen gingen dan 's nachts met ongeveer twintig mannen en vrouwen naar de nachtmis. Met een dergelijk koppeltje zag je nooit wat.
Maar zo gebeurde het een keer, dat mijn grootmoeder zich die nacht een kwartier verslapen had en zij toch alleen die weg ter kerke ging. Zij was niet bang, maar nauwelijks bij die spookweide aangekomen, had je het al.
De vrouwen droegen vroeger grote capes (mantels) met zware schouderdeksels.
Nauwelijks over het eerste bruggetje greep haar iets vast en sloeg haar de cape over het hoofd. Ze kon het er niet meer van af krijgen, totdat ze ongeveer 300 meter verder uit dat zware spookgedeelte was.
Verscheidene mensen hebben daar zulke taferelen meegemaakt. Als jonge kerels gingen we daar 's nachts op strooptocht en bunzingvangst, maar nooit wat gezien. Ook niet toen in ik in 1932 getrouwd was en ik 's morgens in de winterdag en 's avonds ook er door naar huis moest. Niets te bekennen.
Toch hebben ik en mijn vrouw daar later wel wat meegemaakt. Maar of dat het een spook was, weet ik niet. Dat was zo. Ik ging 's zaterdagsavonds naar de muziekrepetitie en op zekere avond was er tijdens de repetitie sneeuw gevallen. Het vroor iets, zodat de sneeuw kraakte. Om 11 uur ging ik met een muzikant naar huis. Hij was halverwege al thuis en we bleven nog even praten. Toen gingen we het bruggetje voor de spookweide over en na een 20 meter lopen werd ik bekogeld met sneeuwballen en stukken sneeuw. De rillingen en de schrik hadden mij zo te pakken in dat stuk van 300 meter, dat ik er ziek van was. Het was nog wel maanweer. De oorzaak nooit gevonden. Je vertelde dat ook nooit verder, want je wou niet uitgelachen worden.