sint vi

Sint Vitus schutspatroon van Abdij Elten

Door Theo Goossen Zevenaar

Vitus werd voor het jaar 300 in Mazara, aan de
westkust van Sicilië, als zoon van de rijke landvoogd Hylas geboren. De
opvoeding en verzorging waren in handen van zijn minne Crescentia. Samen met
een oude man, genaamd Modestus, voeden zij hun beschermeling, zonder medeweten
van zijn vader, op in het christelijke geloof. De grote verachting, die de
jonge Vitus aan de heidense godsdienst tegenstond vertoornt zijn vader. Met
zachtheid en later met strengheid probeert vader de zoon tot het heidendom
terug te brengen. Ondanks verlokkingen noch met mishandelingen verandert er
niets aan de houding van de knaap, die op de leeftijd van zeven jaar al een
lichtend voorbeeld van christelijke standvastigheid blijkt.

Om het kind uit de wreedheid van vader te onttrekken,
vluchten Modestus en Crescentia met Vitus naar Italië. Maar ook daar is er een
christenvervolging onder de Romeinse keizer Diokletian. Nauwelijks naar hun
aankomst in Italië worden de drie vluchtelingen als christen herkend,
gevangengenomen opgesloten, dan gefolterd en voor de leeuw gesmeten. Deze ging
als een hond aan de voeten van Vitus liggen. Toen wordt Vitus in een ketel vol
kokende pek gezet. Als hij hier ook ongedeerd uitkomt, wordt hij met Modestus
en Crescentia in 304 zo gefolterd dat de dood er op volg.

In 355 laat Abt Fulrad de relikwieën naar St. Denis
overbrengen. Abt Hildrian schenkt het grootste deel van de relikwieën aan de
Abdij Corveij.

In 836 neemt Abt Warin van Corveij de gebeenten van de
heiligen mee. De weg gaat over Aken, Dorsten, Soest, Brakel en Höxter naar
Corveij.

Welch enge Beziehungen zwischen Kloster und
Königtum bereits in dieser Zeit bestanden, zeigt die Tatsache, dass Corvey zum
unfreiwilligen Aufenthaltsort des in Ungnade gefallenen Hilduin von Saint-Denis wurde. Vor diesem
Hintergrund vollzog sich 836 die Reliquientranslation des Heiligen
Vitus aus der Kathedrale von Saint-Denis bei Paris. Dadurch wurde
Vitus zum Stammesheiligen der Sachsen.
Später ging ebenfalls das Vituspatrozinium
der Bischofskirche
in Prag auf Corvey zurück. Das den bedeutenden Heiligen Stephanus und Vitus
geweihte Corvey wurde zum Ziel zahlreicher Pilger. Von der Übertragung
berichtet eines der wichtigsten Werke aus der frühen Geschichte Corveys die Translatio
sancti Viti.

"Het
was op 13 juni", bericht een oude kroniek, "twee dagen voor het
Vitusfeest, als men in Corveij aankomt. Heel Saksen is  samengestroomd, de heiligen te ontvangen. Allen
zijn gekomen, mannen, vrouwen en kinderen, rijken en armen. Mijlen in de omtrek
zijn alle akkers met pelgrims gevuld. De hele dag en de hele nacht houden zij
het uit en zingen de heiligen ter ere vrome liederen. Op Vitusdag was er een
plechtige hoogmis en vanaf deze dag is het begin van de eerste grote Vitusfeest
Corveijer landen."

In de kloosterkerk
wordt voor de heilige een prachtig altaar gebouwd en met goud en edelstenen versierd.
Het is een stigting van het eerste Sachsische koningspaar, Hendrik I en zijn
vrome vrouw Mathilde.

Nadat een Sachsische
graaf op de Elterberg zijn burg gebouwd heeft, kreeg de berg de naam
"Witmond" d.i. Vitusberg. De jaarmarkt te Neder-Elten over Sint
Vitusfeest heet sinds zijn bestaan Vitusmarkt. De kerk en de abdij, die graaf
Wichman in 963 sticht, wordt aan de H. Vitus gewijd

Gedurende de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) wordt de
relikwie van de Hl. Vitus tijdens de bestorming van Höxter op 13 april
1634 uit de Abdij Corveij geroofd. Slechts kleine gedeelten kwamen in handen
van officieren en krijgt de Abdij deze weer in bezit. Het gestolen gebeente is
in Praag terecht gekomen en rust daar in de Sankt Veitsdom op de Hradschin. In
de dom zelf bevindt zich een altaar met het opschrift: Graf van de Hl. Vitus. St.
Vitus is de schutspatroon voor alles: de goochelaars, de wijnbouwers, de
verminkten, de ketelmakers en de huisdieren. St. Vitus wordt aangeroepen als
beschermer van de kuisheid, als voorspreker voor het afwenden van de
onvruchtbaarheid, van de Veitdans, van brandgevaar en zelfs bedplassen. De
heilige wordt afgebeeld:

1) In de bloei van zijn leven staande jongeling met
een palmtak in de hand, als een teken daarvoor, dat hij door zijn christelijke
standvastigheid de vervolging en martelaarschap overwonnen heeft.

Op menig van deze voorstellingen ligt aan zijn voeten
een leeuw.

2) In de gedaante van een jongeman, die met een
stralend gezicht, in een kokende pekketel staat.

3) In de gedaante van een knaap, die een brandende
schaal in de hand houdt.

4) Als ridder of vorst, op een troon gezeten, met
koningshoed of kroon, met mantel en scepter of een palmtak.

5) In de gedaante van een geloofsbode, met een boek in
de hand, waarop een haan staat.

Terwijl die drie eerste voorstellingen in de
Vituslegende gemotiveerd zijn, vinden de beide laatste haar betekenis in de
betekenis van de Hl. Vitus met de heidense God van de Slaven, Swantewit. Enige
jaren, nadat de Vitusrelikwiën in Corveij haar feestelijke intocht houdt,
stichten in 879, volgens oude overleveringen, monniken van Corveij op het
eiland Rügen een gebedshuis ter "eren Onze Heer en Heiland Jezus Christus
en ter herinnering aan de heilige Man, welk de patroon van Corveij is.

Einde 900 veroveren de Noormannen het eiland Rügen.
Tijdens de bezetting van de Noormannen, wordt alles wat christelijk voorstelt,
door horden Bajanen (dat zijn de bewoners van Rügen) weer tot het heidendom
teruggebracht, ging door het volk lief geworden verering van de H. Vitus niet
verloren en neemt een heidens karakter aan. Uit

St. Vitus wordt een ridder, vorst, een held en daarop
een heidense God, Swantewit, in betekenis van "Heilig Licht" genoemd.
Tegenwoordig heet de "Heilige Vitus" in de Boheemse taal swanty-Wjt"
en in het Pools Swienty-Wit. Swantewit genoot op Rügen een grote verering. Te
Arkona, een van de oudste en sterkste slavenburchten, die de geschiedenis kent,
bouwen de Rajanen voor hun God Swantewit een prachtige tempel en maken een zeer
groot beeld van hem, zoals een God in hun voorstelling er uit moet hebben
gezien: gezeten hoog te paard en had vier koppen waar hun aangezichten in vier
richtingen waren gekeerd, waarmee de beheersing van de aarde wordt aangeduid.
In de rechte hand houdt hij een hoorn des overvloed, waar vrede en welvaart
wordt gezinsbeeld waarmee hij zijn trouwe dienaren verlicht; in zijn linke hand
houdt hij een pijl en boog, waarmee hij zijn tegenstanders bedreigt. Aldus geld
Swantewit als de hoogste Noorse God, die het geluk en ongeluk van de mensen in
zijn hand heeft.

Als de zonnewende, dus tegen de tijd, vroeger toen ook
al het feest van de H. Vitus gevierd wordt, vereerd het volk Swantewit in
opwelling, wilde vreugde en begeestering en men zoekt zijn gunst door allerlei
offers te brengen, zelfs mensenoffers. Swantewit raad en orakel waren overal
hoog opgevat en zijn priesters waren machtiger dan de koning.

Het heeft zich tot in onze dagen de voorstelling van
de Hl. Vitus als ridder en held in veel afbeeldingen op zegels en standbeelden
behouden. Matthias
Claudius zingt in zijn Rijnwijnlied:

Bekränzt mit Laub den
Liebe, vollen Becher.

Und trinkt ihn frölich
leer!

In ganz Europ, ihr Herren
Zecher,

ist solch ein Wein nicht
mehr!

Er kommt nicht her aus
Ungarland, noch aus Polen,

noch wo man französisch
sprich,

Da mag Sr Veit, der
Ritterihn sich holen,

wir holen ihn da nicht.

Zo als de voorstelling van de Hl. Vitus als ridder, zo
is ook zijn andere voorstelling, in gezelschap van een haan op heidense
oorsprong terug te wijzen. De hanencultuur speelt in de Noorse godenleer een
rol. De haan behoort tot edelste offers, die in de Noorse landen aan de goden worden
geofferd en men kan met zekerheid aannemen, dat ook aan de God Swantewits
hanen worden geofferd, temeer zich deze heidense offergewoonte ook nu en dan
nog gehouden wordt, wanneer in 1200 het kruis op Rügen weer opbloeit, en in
plaats van de God Swantewits weer St. Vitus in ere komt. Ook in alle Slavische
landen, waar steeds St. Vitus vereerd wordt, ontmoet men nog hanenoffers. In de
St. Veitsdom in Praag wordt tot in de 19de eeuw ter ere van de heilige hanen
geofferd. Bijna tot de dag van vandaag offert op St. Veitsdag de landsleute bij
de zeven bronnen onder de Schneeberg in het Riesengebirge hanen en hennen. De
hanen worden in het bos vrijgelaten, de hennen echter worden verdronken in het
water.

Als de Hl. Otto, bisschop van Amsberg, relikwieën van
de H. Vitus in een zilveren arm gesloten en op de arm een haan laat afbeelden,
zo navolgt bisschop Otto daarmee de van oudst beweerde gewoonte van het
christelijke kenmerk te geven, omdat de haan ook in het christendom een hoog
symbolische betekenis heeft, evenals ook tegenwoordig een haan boven op de
spits van de christelijke kerken staat, de prediker van de eeuwige waarheid
voorstelt, van wie de manende waakzaamheid in alle vier windstreken oproept. De
haan is ook de wekker in de nacht, die de aanbrekende dag aankondigt en terwijl
hij in gezelschap van de H. Vitus verschijnt, is nog tegenwoordig in
Noord-Duitsland vanaf de Elbe tot aan de Rijn deze gebedspraak in gebruik:

Heil'ger Veit, weck mich
zur rechten Zeit

nicht zu früh und nicht
zu spät,

Weck mich wenn es fünf
(sechs) schlägt.

Daarnaast is er ook nog een ander rijmpje van deze
spreuk:

Heiliger Sant Vit,

weck mich zur Zit,

Weck mich nit z'früh und
nit z'spät,

dass es nit ins Bette
geht.

Hier wordt St.Vit, de wekker van de slapers, tot
patroon van de in bed plassende kinderen, terwijl het volk de kleine ketel, die
de Vitusknaap op veel voorstellingen in de hand draagt, bij vergissing als
nachtspiegel aanduidt.

St. Vitus gaat ook voor als de schutspatroon tegen de
ziekte van de Vitusdans, en wordt als zodanig in de late middeleeuwen bij de 14
noodhelpers geplaatst. Ook deze patroonplaats gaat op oude betrekkingen Vitus
met de heidegod Swantewit terug.

De danswoede honderden jaren voorheen is een
losgeslagen volksziekte.

De ziekte begint met het samentrekken van de spieren.
De zieken vallen in zwijm neer, hun onderlichaam zwelt op en er komt schuim
voor de mond. Dan springen zij plotseling op en dansen, zoals veel ooggetuigen
ons mededelen, met urenlange akelige vervormingen van het gezicht in een wilde
razernij, krijsend te keer gaan, tot dat zij van uitputting neervallen. Van de
werkelijke omringende wereld zien en horen de dolgedraaide dansers niets,
hebben echter steeds geestverschijnsels en geloven dat de hemel open staat. De
ongelukkige zien er uit als waanzinnigen. De danswoede ontstaat tengevolge van
geestelijke of lichamelijke pijnen en wordt door ongelovigen verlangd. Men
neemt aan, dat in de vroege middeleeuwen de oude "Johannesdansen" die
nog steeds, zoals in de heidense tijd met de zonnewende met grote
uitgelatenheid begint de eerste aanzet is tot deze danswoede. Bij heidense
Slaven wordt de zonnewendedansen ter ere van de God van het licht Swantewit
gedaan. Omdat de christelijke missionarissen dit gebruik niet kunnen uitroeien,
geven zij hem een christelijke gestalte, de zonnewendedansen komen in de plaats
van het swantewitdansen.

In eerste instantie is Sint Vitus verbonden met deze
volksdans, later wordt hij aangeroepen als voorspreker om de danswoede te
beteugelen.

In de tweede helft van 1400 en de eerste helft van
1500 honderd komt er een enorme geweldige uitbraak van de danswoede. Men vindt
dat voor deze uitbraak geen natuurlijke oorzaak is te vinden en verbreidt zich
snel het ongeloof. De dansverslaafden worden door zondige priesters gedoopt en
daarom van de duivel bezeten. Daarmee begint het lijden met een religieus
vernis. Om niet een offer van deze volkswoede te worden, spoedigst zich de
geestelijkheid, de ingebeelde duivel met gebed en bezweringen uit te drijven.
Wanneer in 1418 Straatsburg overweldigd wordt van een grote dansplaag geleiden
de priesters de danswoestelingen naar de kapellen van de Heilige Vitus te
Zabern en Rotenstein, waar op voorspraak van de heilige genezing mogelijk is.

In de laatste honderden jaren is het niet meer van die
dansepidemieën geweest, maar aan afzonderlijke danswoede heeft het tot in de
18e eeuw niet ontbroken. De Vituskapellen in Biesen in het Schwartzwald en in Drefelhausen
bij Ulm zijn als bedevaartoorden bij aan zich verslaafden danswoede bekend.

De tegenwoordige optredende ziekten van nervositeit,
die ook in de volksmond Veitdans genoemd wordt, heeft met de danswoede van de

Middeleeuwen, die, sindsdien men St. Vitus als
noodhelper aanroept, ook Veitdans genoemd wordt, niets van doen.

books.google.nlhttps://books.google.nl/books/about/Historie_ofte_beschryving_van_t_Utrechts.html?hl=nl&id=uUo3AAAAMAAJ&utm_source=gb-gplus-shareHistorie ofte beschryving van 't Utrechtsche bisdom,
behelzende de oudheden, kerkelijke en geestelijke gebouwen, kapellen,
kommandeurschappen, abdyen, kloosters, oversten en geleerde mannen ...


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 




1.Mijn
bibliotheek

2.Help

3.Geavanceerd
zoeken naar boeken

4.PDF
downloaden

5.Platte
tekst


 


 







 


tus abdij elten